Het kabinet vraagt de Sociaal-Economische Raad (SER) advies over de vraag hoe meer jonggehandicapten aan gewoon werk geholpen kunnen worden. Het gaat hier om mensen die recht hebben op een zogeheten Wajong-uitkering (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten). Dit is een inkomensvoorziening voor mensen die gehandicapt raken als ze jonger dan 17 jaar zijn, of na deze leeftijd tijdens hun studie (maar in ieder geval voor hun dertigste jaar). Daardoor hebben ze geen arbeidsverleden kunnen opbouwen en komen dus niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De ministerraad heeft op voorstel van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met de adviesaanvraag.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op dit moment zijn er ruim 151.000 mensen met een Wajong-uitkering. Ruim 26 procent van de Wajonggerechtigden werkt: 17 procent in een beschermde omgeving op basis van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en 9 procent bij een ‘gewone’ werkgever. Gewone werkgevers kunnen in sommige gevallen gebruikmaken van loondispensatie, waarbij de werkgever minder betaalt dan het loon dat bij de functie hoort (en doorgaans minder dan het minimumloon). Dit om te compenseren voor de lagere arbeidsproductiviteit van de betrokken werknemer. Het inkomen van de werknemer wordt dan aangevuld.
Andere maatregelen om Wajonggerechtigden bij gewone werkgevers aan de slag te helpen, zijn de mogelijkheid van proefplaatsing, extra begeleiding op de werkplek (jobcoach) en subsidie voor aanpassingen aan de werkplek. Verder krijgt de werkgever korting op de WW- en arbeidsongeschiktheidspremie en betaalt het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) bij ziekte van de werknemer een compensatie voor de loondoorbetalingsverplichting, het ziekengeld (no-riskpolis).
Het kabinet vraagt de SER na te gaan welke mogelijkheden de raad nog meer ziet om te bevorderen dat Wajonggerechtigden gewone banen krijgen, en wat werkgevers en vakbonden zelf kunnen doen. De SER wordt in het bijzonder gevraagd te kijken naar mogelijkheden tot verbetering van de overgang van school naar werk van (potentiële) Wajonggerechtigden, zodat ze meer kansen hebben aan het werk te komen. In de praktijk blijkt een knelpunt het vinden van geschikte stageplekken, het begeleiden van stagiairs en de overstap van een stageplaats naar een baan.
In de adviesaanvraag wordt werk in een beschermde omgeving buiten beschouwing gelaten, omdat de Wet sociale werkvoorziening momenteel al wordt gemoderniseerd. Het kabinet vraagt de SER medio 2007 advies uit te brengen.