De rechtbank ’s-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in een civiele zaak over de aansprakelijkheid voor de vuurwerkramp die zich op 13 mei 2000 in Enschede heeft voltrokken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De zaak was aangespannen door bijna 300 individuele partijen die ieder voor zich stelden slachtoffer van de vuurwerkramp te zijn. Zij eisten dat de rechtbank de aansprakelijkheid van zes gedaagden zou vaststellen en deze gedaagden zou veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.
De gedaagden waren het vuurwerkopslagbedrijf S.E. Fireworks en de drie vennoten van dit bedrijf, de gemeente Enschede en de Staat.
De vordering van een aantal partijen is afgewezen omdat zij niet of onvoldoende hebben onderbouwd slachtoffers te zijn van de vuurwerkramp.
Ruim 200 partijen hebben naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat zij mogelijk schade hebben gelden ten gevolge van de vuurwerkramp.
Vorderingen tegen S.E. Fireworks en vennoten
Bij tussenvonnis van 25 januari 2005 is reeds geoordeeld dat S.E. Fireworks en de drie vennoten van dit bedrijf volledig aansprakelijk zijn voor de schade die de slachtoffers van de vuurwerkramp hebben geleden. Deze gedaagden betwisten toen hun aansprakelijkheid niet of niet meer.
Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank in de huidige zaak de vordering tot schadevergoeding van degenen die als slachtoffers kunnen worden aangemerkt toewijsbaar. De rechtbank veroordeelt S.E. Fireworks en de drie vennoten van dit bedrijf tot een vergoeding van de schade die deze partijen hebben gelden. De hoogte van het schadebedrag zal in een andere procedure moeten worden vastgesteld.
Vorderingen tegen gemeente Enschede en de Staat
Evenals in eerdere zaken, heeft de rechtbank in deze zaak opnieuw geoordeeld dat noch de gemeente Enschede noch de Staat aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de vuurwerkramp.
Om zo’n aansprakelijkheid te kunnen vaststellen, moet naar het oordeel van de rechtbank niet zozeer naar de gevolgen, maar vooral naar de oorzaken van de ontploffingen op 13 mei 2000 worden gekeken, met als uitgangspunt de wetenschap die gemeente en Staat tot op het moment van de ramp bezaten of hadden moeten bezitten. Overheidsaansprakelijkheid kan niet worden aangenomen op de enkele grond dat zich een risico heeft verwezenlijkt waarvan de overheid op de hoogte was of had moeten zijn, aldus de rechtbank.
De rechtbank heeft achtereenvolgens beoordeeld of aansprakelijkheid van de beide overheden kan worden gebaseerd op:
- falen bij de regelgeving door de Staat;
- falen bij de verlening van de milieuvergunningen en het inhoud geven aan de betrokken bestemmingsplannen en het gemeentelijke beleid inzake bedrijfsverplaatsingen;
- falen bij de advisering door de Staat omtrent de vergunningverlening;
- falen bij het gemeentelijke toezicht op en de handhaving van de naleving van relevante milieu- of bouwwetgeving of bestemmingsplanvoorschriften;
- falen bij het rijkstoezicht op de naleving van de milieuwetgeving;
- schending van het recht van de Europese Gemeenschap;
- inbreuk op grondrechten;
- inbreuk op het gelijkheidsbeginsel.