Het aantal Nederlandse veroordeelden dat levenslange opsluiting tegemoet ziet stijgt de laatste jaren sterk. De manier waarop dit gaat is zorgwekkend, vindt Edwin Bleichrodt, advocaat en bijzonder hoogleraar Penologie en penitentiair recht aan de RUG. ‘Ik vind levenslang een uitzonderlijke straf. Die geef je slechts met bezwaard gemoed.’ Hij plaatst vraagtekens bij het sterk stijgende aantal veroordeelden. Ook het aantal tbs’ers dat levenslang kan worden opgesloten stijgt sterk. ‘Het moet spaarzamer en zorgvuldiger,’ aldus Bleichrod.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Levenslange opsluiting kent in Nederland twee vormen: een veroordeling tot levenslange gevangenisstraf of ter beschikking stelling (tbs) in een zogenaamde ‘longstay-voorziening,’ een speciale instelling voor tbs’ers die uitbehandeld zijn maar niet geschikt worden geacht voor terugkeer in de maatschappij. Beide vormen worden steeds meer toegepast: in de eerste vijf en een half jaar van de 21e eeuw werden meer veroordelingen tot levenslange gevangenisstraf uitgesproken dan in de voorafgaande vijfentwintig jaar samen. En het aantal ‘longstayers’ is in enkele jaren sterk gegroeid: de longstay-capaciteit wordt op dit moment uitgebreid van 60 naar 200 plaatsen.
Enkelvoudige moord
Legde de rechter vroeger doorgaans alleen voor meervoudige moord levenslang op, de laatste jaren is het niet ongebruikelijk dat ook bij een enkelvoudige moord levenslang wordt opgelegd. De motiveringen van de levenslange gevangenisstraf zijn tegenwoordig vaak korter en gaan soms niet eens in op het recidivegevaar. Bleichrodt haalt de recente veroordeling tot levenslang in de “A-12 moord” aan als voorbeeld: ‘In het vonnis wordt eigenlijk gezegd dat een levenslange straf past bij de ernst van de feiten in die zaak, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Het lijkt erop dat levenslang een normale straf is geworden.’
Ook tbs-patiënten die worden ondergebracht in een longstay-inrichting kunnen steeds vaker verwachten nooit meer in de samenleving terug te keren, waardoor de inrichtingen door sommigen “levende begraafplaatsen” worden genoemd. ‘Procedureel staat de deur weliswaar op een kier, maar de kans op vrijlating of een terugkeer naar dagbehandeling is niet groot,’ zegt Bleichrodt. ‘Omdat een tbs’er in een longstay inrichting niet langer wordt behandeld met het oog op de terugkeer in de samenleving is de kans dat hij vrijkomt klein. Tegelijkertijd wordt de tbs’er niet langer behandeld omdat de kans dat hij ooit weer in de maatschappij kan terugkeren juist zo klein is.’
Stiefmoederlijk bedeeld
In beide gevallen vindt Bleichrodt dat de wetgever de positie van de veroordeelde stiefmoederlijk heeft bedeeld. Want ook een veroordeling tot levenslang lijkt tegenwoordig te betekenen dat een veroordeelde daadwerkelijk tot het einde van zijn leven opgesloten blijft. Sinds 1986 is namelijk de verlening van gratie door de minister van justitie, de enige mogelijkheid om aan levenslange opsluiting te ontkomen, niet langer vanzelfsprekend. Voor 1980 werd in de regel na 15 jaar gratie verleend.
Bleichrodt vindt dat voor de positie van zowel longstay-patienten als levenslang veroordeelden duidelijkere criteria moeten worden opgesteld, die periodiek aan een rechterlijke toets worden onderworpen. ‘Het probleem is uitzichtloosheid. Je zadelt veroordeelden op met onzekerheid terwijl juist de zwaarst veroordeelden extra duidelijkheid verdienen,’ zegt Bleichrodt. ‘We moeten ons wel realiseren dat het om ingrijpende beslissingen gaat.’
Uit de pas
Levenslang dreigt nu dus echt levenslang te worden in Nederland. Daarmee loopt het uit de pas met het buitenland. ‘In andere landen wordt soms vaker tot levenslang veroordeeld, maar daar hebben veroordeelden vaak een meer concrete uitweg,’ zegt Bleichrodt. ‘In België wordt gemiddeld na 12,5 jaar gratie verleend. En de Duitse grondwet bepaalt zelfs dat levenslange gevangenisstraf alleen menswaardig is als de veroordeelde een concrete en realiseerbare kans heeft ooit in vrijheid te worden gesteld.’
Prof.mr. Edwin Bleichrodt (1968) is bijzonder hoogleraar Penologie en penitentiair recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tevens werkt hij als advocaat bij advocaten- en notarissenkantoor Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn, waar hij sinds 2003 partner is.