Op 24 november 2004 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op de beroepen van T-Mobile Netherlands B.V. en Yarosa B.V. tegen een besluit van 20 juli 2004 van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Bij dat besluit heeft OPTA T-Mobile en Yarosa opgedragen verder te onderhandelen over een tweeledig verzoek van Yarosa aan T-Mobile en heeft zij met verwijzing naar artikel 6.1, derde lid, van de Telecommunicatiewet voorschriften gegeven voor deze onderhandelingen. Yarosa wil dat abonnees van T-Mobile de mogelijkheid krijgen SMS-berichten te verzenden die niet worden verwerkt door de SMS-centrale van T-Mobile, maar door een SMS-centrale die Yarosa met het netwerk van KPN Mobile The Netherlands B.V. wil verbinden. Voorts wenst Yarosa dat SMS-verkeer, afkomstig van haar SMS-centrale, door T-Mobile wordt afgeleverd bij haar abonnees.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het College is van oordeel dat T-Mobile zich terecht op het standpunt stelt dat op haar niet op grond van artikel 6.1, eerste lid, Tw de verplichting rust te onderhandelen over het verzoek van Yarosa. Bij gebreke van deze verplichting had OPTA naar het oordeel van het College evenmin de mogelijkheid, op grond van artikel 6.1, derde lid, Tw onderhandelingsvoorschriften te geven.
Voorts heeft het College overwogen dat OPTA aan het bepaalde in artikel 6.1, derde lid, en 6.2, eerste lid, Tw niet de bevoegdheid kan ontlenen enige verplichting aan T-Mobile of Yarosa op te leggen, omdat beide bepalingen aanknopen bij de in artikel 6.1, eerste lid, Tw neergelegde onderhandelingsplicht. Uitsluitend het bepaalde in artikel 6.2, tweede lid, Tw kan in een geval waarin geen onderhandelingsplicht bestaat wellicht een grondslag vormen om aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten die daarbij de toegang tot eindgebruikers controleren, verplichtingen op te leggen.
Volgens de door de gemachtigde van Yarosa op 7 juni 2004 aan OPTA gezonden brief moest haar verzoek onder het nu geldende recht worden begrepen als een verzoek om toepassing van artikel 6.2, eerste lid, Tw. Gelet hierop is dit verzoek op zichzelf terecht afgewezen. OPTA heeft deze afwijzing in haar besluit van 20 juli 2004 echter ten onrechte niet gebaseerd op de overweging dat geen onderhandelingsverplichting bestond, doch op de overweging dat aan de bestaande onderhandelingsverplichting nog onvoldoende uitvoering was gegeven. Het bestreden besluit berust dan ook in strijd met artikel 3:46 Awb niet op een deugdelijke motivering.
Het College heeft de beroepen van T-Mobile en Yarosa gegrond verklaard, het besluit van 20 juli 2004 vernietigd wegens strijd met artikel 6.1 Tw en artikel 3:46 Awb en OPTA opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, LJ-Nummer: AR6450, AWB 04/651 en 04/727