Binnen de tbs-klinieken heeft 42% van de populatie en binnen de GGz-instellingen heeft ongeveer 35% van de populatie blijvend toezicht nodig. Het gaat hierbij om forensisch psychiatrische patiënten bij wie ondanks meerdere behandelpogingen ook op lange duur het gevaar blijft bestaan dat zij delicten plegen als er geen blijvende controle en toezicht voor hen is.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dit WODC-onderzoek is op 26 november 2004 door minister Donner van Justitie aan de Tweede Kamer aangeboden.
De inventarisatie van blijvend delictgevaarlijke patiënten heeft plaatsgevonden in de acht tbs-klinieken, de drie Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s), de negen Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA’s) van algemeen psychiatrische ziekenhuizen, de drie Klinieken voor Intensieve Behandeling (KIB’s) en Hoeve Boschoord. Daarnaast hebben ook twee gesloten afdelingen voor chronisch psychiatrische patiënten van algemeen psychiatrische ziekenhuizen deelgenomen.
Van de 1047 patiënten uit de tbs-sector, worden door het WODC 448 aangemerkt als blijvend delictgevaarlijk. Daarvan hebben 180 naar verwachting een gesloten (longstay) voorziening nodig, vergelijkbaar met de huidige 60 longstayplaatsen binnen tbs-klinieken. Voor 107 patiënten is volgens het WODC een intramurale (longstay) plaats nodig met een niveau van beveiliging en zorg zoals dat wordt geboden door voorzieningen binnen de forensische GGz. Dagelijks forensisch toezicht op delictgerelateerd gedrag in bijvoorbeeld een voorziening voor beschermd wonen is nodig voor 140 personen.
In de GGz-sector worden 210 van de 601 patiënten gezien als blijvend delictgevaarlijk. Daarvan hebben er 24 naar verwachting een gesloten longstay voorziening nodig. Een intramurale (longstay) plaats is voor 79 mensen nodig en 106 mensen komen in aanmerking voor een voorziening waarbij de patiënt onder dagelijks forensisch toezicht op delictgerelateerd gedrag staat.
C.H. de Kogel, C. Verwers, V.E. den Hartogh (2004), Blijvend delictgevaarlijk; empirische schattingen en conceptuele verheldering, Onderzoek en beleid 227, Den Haag
Volledige tekst