De voorzieningenrechter van het College heeft in een procedure, waarin een vergunning tot het verrichten van taxivervoer is ingetrokken, geoordeeld dat het enkele opwerpen van de vraag of het bestreden besluit in strijd is met het EG-verdrag niet wordt opgevat als een door de raadsman ingenomen stelling reeds omdat deze vraag iedere motivering ontbeert. Verzoeker stelde deze vraag omdat verweerder de Nederlandse taxiondernemers in een nadeliger concurrentiepositie brengt ten opzichte van hun Europese collega’s. De voorzieningenrechter heeft voorts geoordeeld dat, mede bezien in het licht van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 2007 (C-222/05 tot en met C-225/-5, Van der Weerd c.s.) geen reden wordt gezien om deze vraag ambtshalve in het geding te betrekken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Voorts heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat verweerder de bevoegdheid niet kan worden ontzegd om bedoelde vergunning in te trekken als na onderzoek is gebleken dat geen sprake is van permanent en daadwerkelijk leiding geven. Deze handelwijze is niet in strijd met het vertrouwensbeginsel.
Verweerder heeft voorts in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot intrekking van de verleende vergunning gebruik kunnen maken en is in voldoende mate aan de belangen van verzoeker tegemoet gekomen door pas na zeven weken na het bestreden besluit over te gaan tot intrekking van de vergunning.