De Centrale Raad van Beroep toetst ambtshalve dat de rechtbank ten onrechte twee besluiten tezamen beschouwd als een besluit op bezwaar. De Raad is van oordeel dat ten tijde van de datum in geding geen sprake was van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Er was sprake van een zogenoemde “voorovereenkomst” op grond waarvan de werkgever en betrokkene met betrekking tot bepaalde tijdvakken afzonderlijke overeenkomsten tot het verrichten van arbeid hebben gesloten. Telkens wanneer betrokkene gehoor gaf aan een oproep is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ontstaan.
Betrokkene heeft meer dan drie keer aan een oproep gevolg gegeven met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, zodat ingevolge artikel 7:668a, eerste lid onder b, van het BW de vierde overeenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd.
Nu betrokkene in beginsel beschikbaar was voor een oproepperiode maar daaraan ten gevolge van ziekte geen gehoor heeft kunnen geven, had zij op die datum recht op loon op grond van artikel 7:629 BW en derhalve ingevolge artikel 29, eerste lid, Ziektewet geen recht op ziekengeld.