De ontslagprocedure van CWI (Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen) verloopt niet eerlijk. De procedure is meer gericht op de belangen van de werkgever dan op die van de werknemer. Dit concludeert Alex Brenninkmeijer, de Nationale ombudsman, na onderzoek. Uit het onderzoek blijkt verder dat verbeteringen mogelijk zijn met betrekking tot de zorgvuldigheid en transparantie van de procedure en in het functioneren van de Ontslagadviescommissie die CWI adviseert over verlening of afwijzing van een ontslagvergunning. De Nationale ombudsman is verbaasd dat juist bij een belangrijk onderwerp als het ontslagrecht zoveel gebreken blijken te bestaan. Hij doet een aantal aanbevelingen ter verbetering van de ontslagprocedure van CWI.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De inrichting van het Nederlandse ontslagrecht leidt al tientallen jaren tot discussie. Enerzijds gaat het om de vraag of het ‘duale’ ontslagstelsel (CWI naast kantonrechter) moet blijven bestaan. Anderzijds richt de discussie zich op de kwaliteit van de ontslagprocedure bij CWI. Zowel vanuit de wetenschap als in de praktijk zijn steeds kritische kanttekeningen geplaatst bij de procedure. Dit was aanleiding voor de Nationale ombudsman om de CWI-procedure te onderzoeken.
Werknemer de dupe
De Nationale ombudsman heeft de ontslagprocedure bij het CWI geëvalueerd op elf objectieve meetpunten. Uit deze evaluatie blijkt dat de werkgever een sterkere positie heeft in de procedure dan de werknemer. De werkgever krijgt bijvoorbeeld meer en actuelere informatie en wordt zo nodig om aanvullende informatie gevraagd. Als het verweer van de werknemer vragen oproept dan wint het CWI, in strijd met de verplichting om relevante feiten te verzamelen, geen aanvullende informatie in bij de werknemer. Daarnaast versnelt CWI de afgifte van een ontslagvergunning als dat voor de werkgever beter uitkomt. Werknemers kunnen zo bijvoorbeeld een maand eerder ontslagen worden.
Een ander zwak punt is dat de procedure geheel schriftelijk wordt gevoerd. De Nationale ombudsman pleit voor de mogelijkheid van een mondelinge toelichting, met name als partijen het oneens zijn.
Schijn van partijdigheid
De Ontslagadviescommissie (OAC) adviseert CWI over verlening of afwijzing van een ontslagvergunning. Deze commissie bestaat uit een werknemerslid en een werkgeverslid. Een medewerker van CWI fungeert als voorzitter. Om de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan, is het noodzakelijk dat deze voorzitter bij de voorbereiding niets te maken heeft gehad met de ontslagaanvraag. De Nationale ombudsman constateert dat deze functiescheiding niet op alle locaties van CWI is doorgevoerd. De namen van de leden van de OAC zijn niet bekend bij werkgever en werknemer. Daarom kunnen zij een eventueel bevooroordeeld lid niet wraken.
Ombudsman verbaasd
De Nationale ombudsman is verbaasd dat bij een belangrijk onderwerp als het ontslagrecht zoveel in het oog springende gebreken te constateren zijn. Bovendien valt hem op dat al tientallen jaren kritiek op de CWI-ontslagprocedure is geuit, zonder dat bij de betrokken partijen een toereikend gevoel van urgentie is ontstaan om verbeteringen aan te brengen. Hij doet daarom een aantal concrete aanbevelingen ter verbetering.