Op 28 maart 2008 is er een belangrijke uitspraak gewezen door de Hoge Raad over het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding. Aan een lange periode van onzekerheid of een concurrentiebeding opgenomen in een personeelsreglement geldig is, is een einde gekomen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat ook wanneer in een arbeidsovereenkomst of in een brief wordt verwezen naar een bijgevoegd personeelsreglement, waarin een concurrentiebeding opgenomen is, en de arbeidsovereenkomst of brief wordt vervolgens door de werknemer voor akkoord ondertekend, voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste. Daarmee is dan het concurrentiebeding geldig overeengekomen. Dit geldt ook in het geval in de arbeidsovereenkomst of brief niet expliciet vermeld wordt dat in het personeelsreglement een concurrentiebeding opgenomen is.
Waar ging het in deze zaak precies om?
In deze kwestie ging het om een werknemer die als assistent-accountant in dienst getreden is bij een accountantskantoor. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst waren arbeidsvoorwaarden van toepassing, waarin (onder andere) een concurrentiebeding opgenomen was. 10 jaar later heeft de werkgever (op 12 december 1997) per brief van aan de werknemer een vernieuwd exemplaar van de arbeidsvoorwaarden aan de werknemer toegezonden. In de brief stond onder meer de volgende passage:
“Het doet ons een genoegen u hierbij het nieuwe exemplaar van onze arbeidsvoorwaarden zoals deze per 1 januari 1998 zal gelden te mogen aanbieden. Deze arbeidsvoorwaarden treden in de plaats van het eerder aan u overhandigde exemplaar. Door mede ondertekening verklaart u zich accoord met de inhoud van de gewijzigde voorwaarden. Graag ontvangen wij één exemplaar van deze brief van u retour.”
De werknemer heeft vervolgens de brief ondertekend en geretourneerd. Op de brief heeft hij met de hand geschreven: “deze zijn door mij geaccordeerd”.
In 2003 heeft de werkgever in verband met vernieuwde arbeidsvoorwaarden, weer zo’n zelfde verzoek gedaan aan de werknemer. De werknemer heeft deze voorwaarden toen niet voor akkoord getekend.
Vervolgens is in 2006 de arbeidsovereenkomst wegens opzegging door de werknemer geëindigd, waarbij de werkgever de werknemer voor het einde van de arbeidsovereenkomst gewezen heeft op het van toepassing zijnde concurrentiebeding.
Daarop heeft de werknemer in kort geding schorsing van het concurrentiebeding gevraagd, met als grondslag dat hij de arbeidsvoorwaarden – waarin het concurrentiebeding opgenomen was – zélf niet getekend heeft, alleen de begeleidende brief. Volgens de werknemer was daarmee niet voldaan aan het vereiste van artikel 7:653 lid 1 BW, waarin bepaald is dat een concurrentiebeding alleen geldig is, wanneer het schriftelijk is overeengekomen.
Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad maakte met deze stelling van de werknemer korte metten. Volgens de Hoge Raad is aan het schriftelijkheidsvereiste ook voldaan wanneer in een arbeidsovereenkomst of – zoals in dit geval – in een brief wordt verwezen naar bijgevoegde arbeidsvoorwaarden, waarin een concurrentiebeding opgenomen is en de werknemer zich door ondertekening van die arbeidsovereenkomst of de brief akkoord verklaart met die arbeidsvoorwaarden. De werknemer heeft volgens de Hoge Raad namelijk door die ondertekening tot uitdrukking gebracht, dat hij kennis heeft genomen van het concurrentiebeding zoals dat op schrift aan hem ter hand gesteld is en dat hij daarmee instemt. Voor de geldigheid van het concurrentiebeding is niet vereist dat de bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarnaar in de arbeidsovereenkomst of begeleidende brief verwezen wordt, zelf door de werknemer zijn ondertekend. Ook is volgens de Hoge Raad niet vereist dat de akkoordverklaring op de brief uitdrukkelijk naar de aanvaarding van het concurrentiebeding verwijst.
Wel benadrukt de Hoge Raad nog dat, niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan in gevallen waarin de werknemer zich schriftelijk akkoord verklaart met de inhoud van een niet als bijlage in schriftelijke vorm bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding voorkomt, tenzij de werknemer daarbij uitdrukkelijk verklaart dat hij met het concurrentiebeding instemt.
mr. Chantall Sellmeijer is advocaat bij De Gier | Stam & Advocaten.