Hof Den Bosch heeft onlangs in een uitspraak beslist dat een eventueel niet-geautoriseerd en in strijd met de voorschriften van de vennootschap (zijnde de werkgever) gebruikmaken van personenauto’s die eigendom zijn van de vennootschap, niet zonder meer leidt tot een ter beschikking stellen van een personenauto. Het kan dus wel, maar het is geen wet van Meden en Perzen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het hof kwam tot deze uitspraak in een procedure van een garagehouder en zijn echtgenote. Zij waren tezamen volledig eigenaar van een garagebedrijf met een dealerschap van enige automerken. In privé reden zij in hun privé-collectie oldtimers. Het bedrijf had het personeel, de garagehouder en zijn echtgenote geen auto’s ter beschikking gesteld. Er werden wel eens leen- en huurovereenkomsten gemaakt, maar daarbij waren geen kilometerstanden van auto’s genoteerd. Ook waren de overeenkomsten niet bewaard gebleven. Deze ingrediënten waren voor de inspecteur aanleiding om aan te nemen dat toch auto’s aan de garagehouder en zijn echtgenote ter beschikking waren gesteld in de zin van de bijtellingsregeling voor privé-gebruik auto van de zaak. Hij legde hen een reeks navorderingsaanslagen met boeten op. Het hof veegde deze van tafel. De inspecteur kon geen nader of ander bewijs aanvoeren voor zijn voetstoots aangenomen privé-gebruik.
Vanaf 1 januari 2006 wordt het aan een werknemer ter beschikking stellen van een auto van de zaak in de loonbelasting belast. Tot de auto van de zaak behoren ook bestelauto’s, waarbij voor deze categorie auto’s nog aanvullende regels gelden. Werkgevers hoeven voor werknemers, die met de auto van de zaak maximaal 500 kilometer per jaar in privé rijden, geen bijtelling van ten minste 25% (jaar 2008) van de cataloguswaarde van de auto tot het loon te rekenen. Voor zuinige auto’s die aan bepaalde emissie-eisen voldoen, bedraagt de bijtelling 14% op kalenderjaarbasis. In dat geval moet de volstrekte afwezigheid of het geringe privé-gebruik met aanvaardbaar bewijs zijn onderbouwd. Als vormen van aanvaardbaar bewijs fungeren een sluitende kilometeradministratie/rittenadministratie, een schriftelijke afspraak tussen werkgever en werknemer in de vorm van een ‘verbod privé-gebruik bestelauto’ of een ‘verklaring geen privé-gebruik’ van de werknemer. Een werknemer kan laatstgenoemde verklaring aanvragen bij de belastinginspecteur.
Maar wat nu als geen van bovengenoemde bewijsmiddelen zijn gebruikt en de inspecteur wel privé-gebruik aanneemt? Is de loonbijtelling wegens auto van de zaak dan zonder meer van toepassing? Dat is niet het geval, zo oordeelde onlangs Hof Den Bosch. Het hof kwam zelfs met de volgende vrij sterk ogende overweging: “een eventueel niet-geautoriseerd en in strijd met de voorschriften van de vennootschap gebruikmaken van personenauto’s die eigendom zijn van de vennootschap, leidt niet zonder meer tot een ter beschikking stellen van een auto” (en derhalve in deze zaak niet tot een inkomensbijtelling). Of in een specifiek geval een ter beschikking stellen van auto wordt aangenomen, hangt sterk van de feiten af. De inspecteur moet daarbij zijn aanname goed hebben onderbouwd. Illustratief hierbij is eerdergenoemde uitspraak van Hof Den Bosch.
De procedure voor het hof betrof een garagehouder en zijn echtgenote. Zij waren tezamen voor 100% aandeelhouder van een vennootschap dat een garagebedrijf exploiteerde met een dealerschap van enige automerken. In privé reden zij sinds 1987 in hun privé-collectie oldtimers. In hun belastingaangiften hadden zij sinds dat jaar ook geen melding gemaakt van privé-gebruik van een personenauto. De aangiften waren op dit punt altijd gevolgd.
In 2003 vond een boekenonderzoek plaats bij het garagebedrijf. De controleambtenaar had enkele verklaringen van de garagehouder en echtgenote in het rapport opgetekend. Zo werden sommige auto’s uit de voorraad als bedrijfsmiddelen gebruikt (als leenauto, huur auto, ter beschikking stellen aan personeel).Er werden ook wel eens leen- en huurovereenkomsten gemaakt, maar daarbij werden geen kilometerstanden van auto’s genoteerd. De overeenkomsten werden niet bewaard. Verder gaven zij aan dat de vennootschap geen auto’s aan personeel ter beschikking stelt voor privé-doeleinden.
De bevindingen uit het boekenonderzoek waren voor de inspecteur aanleiding om een reeks navorderingsaanslagen met boeten op te leggen. Het hof veegde echter deze van tafel.
Daarbij nam het hof de volgende omstandigheden in aanmerking. De garagehouder en zijn echtgenote beschikten in privé over een collectie oldtimers. Daardoor hoefden zij niet noodzakelijkerwijs gebruik te maken van een tot de handelsvoorraad of de bedrijfsmiddelen behorende auto van de vennootschap. Verder stond vast dat de vennootschap geen auto’s aan het personeel ter beschikking stelde voor privé-gebruik.
De inspecteur kon echter geen nader of ander bewijs aanvoeren voor zijn aangenomen privé-gebruik. Hij had daardoor naar het oordeel van het hof niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van gebruikmaken van bedrijfsauto’s dat aangemerkt kon worden als een ‘ter beschikking stellen’ in de zin van de bijtellingsregeling voor privé-gebruik auto. Daarop vernietigde het hof de navorderingsaanslagen en de boeten.