Een onderneming kan onder voorwaarden voor boekwinsten behaald met het vervreemden van een bedrijfsmiddel een herinvesteringsreserve vormen. Met de herinvesteringsreserve verkrijgt de onderneming uitstel van belastingheffing over de gerealiseerde boekwinst. Eén van de voorwaarden voor de vorming van een herinvesteringsreserve is dat het moet gaan om de vervreemding van een bedrijfsmiddel. Stel een onderneming heeft een kantoorpand (bedrijfsmiddel) in aanbouw bestemd voor duurzaam gebruik. Door omstandigheden wordt het pand verkocht voor opleveringsdatum. Is dan nog steeds sprake van een bedrijfsmiddel? Zo ja, dan kan het gebruik van de herinvesteringsreserve alsnog worden uitgesloten. Dit is het geval als de onderneming het kantoorpand heeft voortgebracht met de overheersende bedoeling het pand bij de eerste geschikte gelegenheid te verkopen. Onlangs kwam deze situatie aan de orde in een feitelijke procedure voor Rechtbank Den Haag. De rechtbank oordeelde in het voordeel van de ondernemer, waardoor hij een herinvesteringsreserve mocht vormen van ruim € 3.000.000.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een onderneming kan onder voorwaarden voor boekwinsten behaald met het vervreemden van een bedrijfsmiddel een herinvesteringsreserve vormen. Met de herinvesteringsreserve verkrijgt de onderneming uitstel van belastingheffing over de gerealiseerde boekwinst. Eén van de voorwaarden voor de vorming van een herinvesteringsreserve is dat het moet gaan om de vervreemding van een bedrijfsmiddel. De herinvesteringsreserve is uitgesloten indien het vervreemde activum behoort tot de voorraad. In de Wet inkomstenbelasting 2001 worden bedrijfsmiddelen omschreven als goederen die voor het drijven van de onderneming worden gebruikt. Rechtspraak voegt hieraan toe dat bedrijfsmiddelen goederen zijn die behoren tot het vaste kapitaal van de onderneming.
Stel een onderneming heeft een kantoorpand (bedrijfsmiddel) in aanbouw bestemd voor duurzaam gebruik. Door omstandigheden wordt het pand verkocht voor opleveringsdatum. Is dan nog steeds sprake van een bedrijfsmiddel? Zo ja, dan kan het gebruik van de herinvesteringsreserve alsnog worden uitgesloten. Volgens rechtspraak is dit het geval als de onderneming het kantoorpand heeft voortgebracht met de overheersende bedoeling het pand bij de eerste geschikte gelegenheid te verkopen. Het kantoorpand wordt dan gelijkgesteld aan zaken die voor de omzet zijn bestemd. Onlangs kwam deze situatie aan de orde in een feitelijke procedure voor Rechtbank Den Haag. De zaak was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
Een moedermaatschappij (hierna bv) vormde met meerdere dochtervennootschappen een fiscale eenheid. In juni 2001 kocht de bv een perceel grond om daarop een kantoorpand te bouwen. De grond en de ontwikkeling van het kantoorpand werden ingebracht in een nieuw opgerichte dochter die eveneens was gevoegd in de fiscale eenheid. Kort daarop sloot deze dochter alvast twee verhuurovereenkomsten. In augustus 2002 werd een aanvang gemaakt met de bouw van het kantoorpand. In juni 2003 verkocht de dochter het kantoorpand in aanbouw aan een stichting, waarbij deze verkoop was gekoppeld aan de koop van twee panden (door de dochter) van de stichting. In januari 2004 behaalde de dochter bij oplevering van het kantoorpand een boekwinst van ruim € 3.000.000.
De bv vormde met deze boekwinst ten laste van haar belastbare winst een herinvesteringsreserve. De inspecteur stelde dat dit niet kon en beschouwde het kantoorpand als voorraad. Het kantoorpand was in een kort tijdsbestek ontwikkeld, gebouwd, verhuurd en verkocht. Bovendien vond de verkoop al voor de ingebruikname van het kantoorpand plaats, zodat het pand nooit als bedrijfsmiddel was aangewend. De inspecteur wees daarom het bezwaarschrift af. De bv ging in beroep bij Rechtbank Den Haag.
De rechtbank oordeelde dat het kantoorpand van begin af aan een bedrijfsmiddel was, dat ook ten tijde van de verkoop was bestemd voor het drijven van de onderneming. Bovendien kon de inspecteur niet bewijzen dat het kantoorpand werd voortgebracht met de overheersende bedoeling het pand bij de eerste geschikte gelegenheid te verkopen. De rechtbank achtte het daarom aannemelijk dat als het ware een ruil werd beoogd en bewerkstelligd van een activum (het kantoorpand) voor andere activa (de twee panden). De nieuwe panden kregen namelijk dezelfde bestemming van winstgevende verhuur als het verkochte kantoorpand. De bv mocht de boekwinst van ruim € 3.000.000 onderbrengen in een herinvesteringsreserve.