De civiele kamer van de Hoge Raad heeft op 13 juni jongstleden beslist dat een werkgever een verkeersboete voor een kleine verkeersovertreding, die een werknemer onder werktijd heeft begaan, in beginsel kan verhalen op de betreffende werknemer. Dit kan in bijzondere omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld als de werkgever het begaan van de betreffende overtreding heeft bevorderd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Volgens het civiele recht is een werknemer, die in zijn werktijd schade (o.a. verkeersboetes) voor zijn werkgever veroorzaakt -of aan een derde jegens wie de werkgever verplicht is die schade te vergoeden-, tegenover zijn werkgever niet aansprakelijk, tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of roekeloos gedrag. Een werkgever kan bij opzet of bewuste roekeloosheid de schade op de werknemer verhalen.
De civiele kamer van de Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een werkgever verkeersboetes voor een kleine verkeersovertreding, die een werknemer onder werktijd heeft begaan, kan verhalen op de betreffende werknemer. De procedure betrof een chauffeur van TPG Post die over een periode van enkele jaren drie kleine boetes voor te hard rijden had gekregen van in totaal € 108. De boetes betroffen de overschrijdingen van de maximumsnelheid van 50 km met 4 resp. 6 resp. 11 km per uur. TPG had de boetes op de betreffende werknemer verhaald.
De werknemer legde de zaak voor aan de kantonrechter in Den Haag. Deze stelde hem met betrekking tot de twee kleinste snelheidsovertredingen in het ongelijk. De zaak kwam in hoger beroep voor de civiele kamer van Hof Den Haag. Het hof gaf aan dat TPG verplicht is om de in het verleden ten onrechte op de werknemers verhaalde boetes te restitueren, behalve in gevallen van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof was van oordeel dat TPG de verhaalde boetes voor de snelheidsovertredingen van 4 en 6 km per uur moest terugbetalen. Het hof overwoog hierbij dat bij een overschrijding van de maximumsnelheid van 50 km per uur tot 10 km per uur in het algemeen geen sprake zal zijn van opzet of bewuste roekeloosheid. Bij een hogere overschrijding is in beginsel wel sprake van opzet of daarmee gelijk te stellen schuld van de werknemer, behalve in bijzondere omstandigheden die hijzelf moet aanvoeren. Voor de snelheidsovertreding van 11 km per uur had de werknemer geen bijzondere omstandigheden gesteld, waardoor het hof concludeerde dat sprake was van opzet. TPG hoefde deze boete niet terug te betalen.
Zowel TPG als de werknemer tekenden beroep in cassatie aan bij de Hoge Raad. Deze heeft op 13 juni jongstleden uitspraak gedaan en heeft geoordeeld dat een werkgever een verkeersboete voor een kleine verkeersovertreding, die een werknemer onder werktijd heeft begaan, in beginsel kan verhalen op de betreffende werknemer. Dit kan in bijzondere omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld als de werkgever het begaan van de betreffende overtreding heeft bevorderd.
De Hoge Raad nam vervolgens de civielrechtelijke wetsbepaling over de niet-aansprakelijkheid van werknemers voor door hun toedoen aangebrachte schade in aanmerking. Deze bepaling bevat onder meer een passage die een uitzondering op de aansprakelijkheid van de werkgever maakt. Volgens de Hoge Raad ligt het voor de hand om aan te nemen dat die uitzondering op gevallen als in de onderhavige procedure van toepassing is. Het betreft namelijk een overtreding waaraan de werknemer zich schuldig heeft gemaakt. Verder zou zonder eerdergenoemde uitzonderingpassage een niet te verklaren onderscheid ontstaan tussen enerzijds werknemers die onder werktijd met hun eigen auto een verkeersovertreding begaan en (als kentekenhouder) zelf de boete opgelegd krijgen en anderzijds werknemers die met een bedrijfsauto een verkeersovertreding begaan en waarbij de werkgever (als kentekenhouder) de boete opgelegd krijgt. Dit vond de Hoge Raad een ongerijmd resultaat en kwam daardoor tot het oordeel dat werknemers boetes als in onderhavige procedure zelf moeten dragen. Werkgevers hebben voor deze boetes een verhaalsrecht op werknemers.