De Wet op de vennootschapsbelasting kent in bepaalde situaties een aftrekbeperking voor rente -kosten en valutaresultaten daaronder begrepen- van bepaalde (besmette) schulden. Het gaat dan om formele en materiële schulden aan zogeheten ‘verbonden lichamen’ en ‘verbonden natuurlijke personen’. De situaties waarop de aftrekbeperking ziet, betreffen schulden die onder meer verband houden met een schuldig gebleven dividenduitkering, een teruggave van kapitaal of een kapitaalstorting.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Rechtbank Haarlem heeft onlangs beslist dat het begrip valutaresultaat een symmetrisch begrip is. Het betekent dat als een valutaverlies op een schuld onder de aftrekbeperking valt en daardoor de fiscale winst- en verliesrekening niet raakt, dat ook geldt voor een valutawinst op zo’n schuld. De rechtbank verwierp het andersluidende standpunt van de inspecteur. De procedure betrof het jaar 2004. Inmiddels is de wet op een aantal punten gewijzigd, maar niet wat betreft de valutaresultaten op een besmette schuld.
De Wet op de vennootschapsbelasting kent in bepaalde situaties een aftrekbeperking voor rente -kosten en valutaresultaten daaronder begrepen- van bepaalde (besmette) schulden. Het gaat dan om formele en materiële schulden aan zogeheten ‘verbonden lichamen’ en ‘verbonden natuurlijke personen’. Deze regeling voor de aftrekbeperking is met name bedoeld als maatregel tegen winstdrainage (uitholling van de belastinggrondslag) binnen groepsvennootschappen. De situaties waarop de aftrekbeperking ziet, betreffen schulden die onder meer verband houden met een schuldig gebleven dividenduitkering, een teruggave van kapitaal of een kapitaalstorting. Als een vennootschap echter aannemelijk kan maken dat er overwegend zakelijke argumenten zijn voor de besmette schuld, dan is toch renteaftrek mogelijk over de schuldig gebleven bedragen.
Rechtbank Haarlem heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of onder de aftrekbeperking alleen valutaverliezen op een besmette schuld vallen of ook valutawinsten. De procedure betrof het jaar 2004. Inmiddels is de wet op een aantal punten gewijzigd, maar niet wat betreft de valutaresultaten op een besmette schuld. De zaak was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
Een in Nederland gevestigde bv leende in mei 2004 van haar in België gevestigde moedervennootschap een bedrag van ruim $ 47,5 mln. Hierover was de bv in 2004 € 490.880 aan rente verschuldigd. Het bedrag van de lening leende de bv de volgende dag door aan haar 100% dochtervennootschap die eveneens in Nederland was gevestigd. Ook deze lening luidde in dollars. De lening aan de dochter kwalificeerde als een besmette lening, die tot gevolg had dat de bv de rente op haar lening van de moedervennootschap niet in aftrek kon brengen. De dochtervennootschap stortte hetzelfde bedrag enkele dagen later als agio op aandelen in een in Turkije gevestigde vennootschap waarvan de dochter 95% van de aandelen bezat.
Op 31 december 2004 zette de moedervennootschap haar lening aan de bv om in agio op de in de bv gehouden aandelen. De dollar was in de loop van 2004 tegenover de euro aanmerkelijk in waarde gedaald. De bv behaalde daardoor bij de omzetting een forse valutawinst: ruim € 4,2 mln. De bv merkte deze valutawinst in haar aangifte als onbelast aan. De inspecteur was van mening dat het bedrag van € 490.880 aan rente wel maar de valutawinst niet onder de aftrekbeperking viel. De bv ging tegen dit laatste in beroep bij Rechtbank Haarlem.
De rechtbank stelde vast dat de wettekst geen onderscheid maakt tussen positieve en negatieve valutaresultaten, zodat op basis van de wettekst ervan moet worden uitgegaan dat de aftrekuitsluiting betrekking heeft op zowel negatieve als positieve valutaresultaten. De rechtbank stelde verder vast dat de (volgens de in 2004 geldende) wettekst van de aftrekbeperking sprake was van een besmette geldlening, en ook dat de bv geen gebruik had gemaakt van de tegenbewijsregeling om alsnog in aanmerking te kunnen komen voor de renteaftrek van € 490.880.
Vervolgens merkte de rechtbank op dat de maatregel van de aftrekbeperking een antimisbruikbepaling is, die is bedoeld om uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag tegen te gaan. Misbruik veronderstelt de mogelijkheid om naar willekeur te beïnvloeden. Maar valutaresultaten zijn onverwachte, niet te beïnvloeden gevolgen van het gebruik van verschillende valuta in het handelsverkeer. Het realiseren van een (onverwacht) valutaresultaat heeft volgens de rechtbank dan ook niets te maken met uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. Het buiten aanmerking laten van valutaresultaten op eigen vermogen kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden gezien als strijdig met het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag.
De rechtbank concludeerde dat doel en strekking niet eraan in de weg staan de letterlijke wettekst over de aftrekbeperking te volgen. De wetsgeschiedenis van deze wetsbepaling bood ook geen aanknopingspunten voor een andersluidende uitleg van het begrip valutaresu ltaten zoals de inspecteur voorstond. Het zou ook onevenwichtig zijn om alleen valutaverliezen onder het begrip valutaresultaten te begrijpen en valutawinsten niet. Dat de bepaling een aftrekuitsluiting behelst en naar zijn aard alleen kan zien op kosten, zodat positieve valutaresultaten daar niet onder kunnen worden begrepen, volgde de rechtbank niet.
De rechtbank gaf nog een overweging ten overvloede mee om het ongerijmde resultaat van de inspecteur te benadrukken. Een overweging ten overvloede wil zeggen dat de rechter een extra, vermeldenswaardige overweging aandraagt om het resultaat van zijn rechterlijke afweging verder te onderbouwen of te benadrukken, maar welke overweging niet meer beslissend is om tot die uitkomst te komen. Zo’n overweging is echt ‘ten overvloede’. De rechtbank merkte op dat de geldlening van de moedervennootschap in dezelfde valuta was doorgeleend aan de 100% dochtervennootschap, zodat de bv als inlener en leningverstrekker per saldo geen valutarisico liep. In een dergelijke situatie achtte de rechtbank het onjuist om bij de fiscale winstbepaling een valutawinst in aanmerking te nemen.