In twee recente zaken met hetzelfde feitencomplex speelde de vraag of bij de bepaling van de inkomensderving van een werknemer rekening gehouden mag worden met een te ontvangen WW-uitkering. Volgens de kantonrechter Eindhoven mag dit niet; volgens de kantonrechter Den Bosch wel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
De werknemers in beide procedures werkten voor hetzelfde bedrijf. Om de negatieve gevolgen van een reorganisatie binnen dit bedrijf op te vangen is een Sociaal Plan opgesteld. Als onderdeel van dit plan geldt een zogeheten “vertrekstimuleringsregeling”.
Deze regeling houdt in dat een werknemer op vrijwillige basis ontslag neemt en in aanmerking komt voor een eenmalige uitkering. Deze uitkering zou gelijk zijn aan de voor de betrokkene geldende kantonrechtersformule met factor C=1, doch nooit meer dan de verwachte inkomensderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd (zoals vermeld in aanbeveling 3.5 van de kantonrechtersformule).
Werknemers ontvangen een berekening van de eenmalige uitkering die voor hen zou gelden bij gebruik maken van de vertrekstimuleringsregeling. Later wordt die berekening echter herzien en naar beneden bijgesteld, omdat – volgens de werkgever– bij de bepaling van de inkomensderving van werknemers rekening wordt gehouden met een te verkrijgen WW-uitkering.
Werkgever verwijst voor deze uitleg naar jurisprudentie en literatuur over de kantonrechtersformule en naar een in overleg met de vakbonden opgestelde toelichting die ervan uitgaat dat met bedoelde uitkering wordt rekening gehouden.
Vordering en standpunt werknemers
Volgens werknemers dient de vertrekregeling uit het Sociaal Plan zo uitgelegd te worden, dat geen rekening mag worden gehouden met een te verkrijgen uitkering. Volgens hen wordt met ‘inkomensderving’ bedoeld het loon dat zij vanaf de ontslagdatum tot aan de pensioendatum zouden hebben kunnen verdienen. Werknemers beroepen zich erop dat bij de uitleg van een Sociaal Plan – net als bij een CAO – de tekst van doorslaggevende betekenis is.
Dat rekening gehouden moet worden met (eventuele) uitkeringen blijkt niet uit de tekst, aldus werknemers.
De ene werknemer vordert bij de kantonrechter Eindhoven en de andere bij de kantonrechter Den Bosch een verklaring voor recht dat op grond van de tekst van het Sociaal Plan een door hen te verkrijgen WW-uitkering niet van de vergoeding in het kader van de vertrekstimuleringsregeling mag worden afgetrokken.
Kantonrechter Eindhoven
Op 12 juni 2008 kwam de kantonrechter Eindhoven tot het oordeel dat de WW-uitkering niet van de vergoeding in het kader van de vertrekstimuleringsregeling mag worden afgetrokken. Hij volgde dus de uitleg van werknemer.
Volgens deze kantonrechter ligt in de formulering van het Sociaal Plan niet besloten dat ook met uitkeringen rekening moet worden gehouden en dat als het ware gesaldeerd moet worden tussen te missen inkomsten uit arbeid en eventueel ontvangen uitkeringen.
Het feit dat de mogelijkheid bestaat dat werknemer – bijvoorbeeld door een nieuwe baan – tot aan zijn pensioendatum over meer dan 100% van zijn huidige inkomsten kan beschikken, heeft werkgever in het kader van het stimuleren van een gedwongen vertrek voor lief te nemen, aldus de rechter.
Tot slot wordt ingegaan op de toelichting die bij de regeling tot stand gekomen is. Gebleken is dat deze toelichting pas naderhand is opgesteld en wel nadat de betreffende werknemers al een eerste berekening (zonder correctie) van de te ontvangen uitkering was uitgedeeld. Om deze reden wordt met de toelichting – die spreekt van aftrek van een WW-uitkering – geen rekening gehouden. Deze uitspraak is (nog) niet gepubliceerd.
Kantonrechter Den Bosch
De vordering die aanhangig wordt gemaakt door de werknemer bij de kantonrechter Den Bosch, wordt achter op 23 oktober 2008 afgewezen. De kantonrechter overweegt hier dat de uitleg die werkgever geeft aan de tekst van het Sociaal Plan het meest aannemelijk voorkomt. De WW-uitkering waarop werknemer na het einde van de arbeidsovereenkomst recht krijgt, komt in de plaats van het loon dat hij bij werkgever verdiende, zodat hiermee bij de vaststelling van de inkomensderving rekening mag worden gehouden, aldus de rechter.
Volgens de kantonrechter leidt de door werknemer gevolgde uitleg ertoe dat hij er qua inkomen in belangrijke mate op vooruit zal gaan. Een dergelijke inkomensverhoging strookt in de ogen van de rechter niet met de strekking van een Sociaal Plan, namelijk het opvangen van de financiële gevolgen van een reorganisatie. Hieraan voegt hij toe, dat in de inleiding van het Sociaal Plan onder 13 een verwijzing is opgenomen naar de kantonrechtersformule en de tekst van Aanbeveling 3.5.
Ook werknemer verwijst voor de uitleg van het Sociaal Plan naar de Aanbeveling 3.5 bij de kantonrechtersformule. Bij de toepassing van die Aanbeveling pleegt de kantonrechter echter ook rekening te houden met te verkrijgen uitkeringen. De vordering van werknemer wordt afgewezen.