Het opslaan van gegevens over het telefoon- en internetverkeer van iedere EU-burger is volgens minister Donner van Justitie niet in strijd met het recht op privacy. De bewindsman schuift hiermee kritiek van onder meer het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) terzijde.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dit blijkt uit antwoorden van Donner op Kamervragen over een Europees voorstel van Groot-Brittannië, Frankrijk, Ierland en Zweden. In de conceptversie van het zogeheten Kaderbesluit staat dat telecom- en internetaanbieders de verkeersgegevens van hun klanten minimaal een jaar en ten hoogste drie jaar moeten bewaren. Geregistreerd wordt onder meer naar wie iemand belt of e-mail verstuurt, en welke websites mensen bezoeken. Deze gegevens moeten justitie en politie meer armslag geven bij de aanpak van strafbare feiten, waaronder terrorisme.
Het CBP, de instantie die in Nederland is belast met advies over wetgeving die de privacy van burgers aangaat, noemde een bewaarplicht van een jaar of meer in 2002 al ‘onevenredig en in geen geval toelaatbaar’. Samen met andere toezichthoudende autoriteiten in Europa – verenigd in de zogeheten werkgroep artikel 19 – stelde het college vorig jaar bovendien dat de voorstellen waarschijnlijk strijdig zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Hierin is onder meer het recht op respect voor de persoonlijke levenssfeer vastgelegd.
Donner meent echter dat ‘gelet op de belangen die in het geding zijn een bewaarplicht niet bij voorbaat in strijd is met de waarborgen van het EVRM’. Hij wijst daarbij op het belang van de communicatiegegevens bij zowel opsporingsonderzoeken als de bewijsvoering. Om dit te staven, stuurt hij de Kamer een overzicht van jurisprudentie uit de afgelopen vier jaar. Bovendien krijgen individuele lidstaten volgens Donner de mogelijkheid om een kortere bewaartermijn dan een jaar te eisen. Wel erkent de minister dat er nog heldere wettelijke voorschriften nodig zijn voor de manier waarop opsporingsdiensten met de gegevens moeten omgaan.
Naast privacyinstanties hebben tal van internetaanbieders geprotesteerd tegen de maatregelen. Zij stellen dat het ‘systematisch afluisteren en in de gaten houden ertoe leidt dat internet een onveilig communicatiemiddel wordt, waarbij het grote publiek onnodig bang wordt gemaakt’. Bovendien zou de bewaarplicht nauwelijks uitvoerbaar zijn en torenhoge kosten met zich meebrengen. Tegen dat laatste brengt Donner in dat personeels- en administratiekosten worden vergoed door het rijk. Aanschaf, onderhoud en exploitatie van opsporingsapparatuur komen voor rekening van de sector zelf.