Combi-zittingen voor jeugdzaken, waarbij strafzaken, kantonzaken en civiele zaken rond één jongere samen worden behandeld, bieden meer kans op maatwerk en verminderen de kans op tegenstrijdige rechterlijke uitspraken. Dat concluderen onderzoekers van de Nijmeegse Radboud-universiteit voorzichtig op basis van een experiment bij de sector familie en jeugd van de rechtbank Arnhem. Die houdt sinds eind 2007 dergelijke gecombineerde zittingen van de kinderrechter.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In opdracht van de Raad van de rechtspraak woonden de onderzoekers de eerste 8 combi-zittingen bij, waarin 35 zaken werden behandeld. Daarna spraken de onderzoekers met de betrokkenen. De bedoeling van het onderzoek was om zicht te krijgen op zaken waarmee bij de opzet van volgende experimenten met gecombineerde zittingen rekening moet worden gehouden. Daarna kan dan een meer algemene evaluatie plaatsvinden.
De betrokkenen in Arnhem zijn in het algemeen goed te spreken over het experiment. Als in- en externe betrokkenen een combizitting goed voorbereiden, kan de kinderrechter zijn oordeel vellen op basis van alle beschikbare informatie over een jongere. Dat voorkomt dat verschillende rechters beslissingen nemen die mogelijk tegenstrijdig uitpakken. De rechter die het overzicht heeft, kan bijvoorbeeld ook straffen in verband brengen met civiele maatregelen; bijvoorbeeld door een verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde het opvolgen van de aanwijzingen van een gezinsvoogd.
Aan de andere kant staat dat de planning van combi-zittingen ingewikkeld is en voortdurende oplettendheid vraagt van de rechtbank, maar ook van andere partijen zoals het OM en de Raad voor de Kinderbescherming. Door een ingewikkelder logistiek bestaat er kans op vertraging. Rechters in een combizitting moeten brede ervaring hebben en de officier van justitie, die zich in principe alleen met het strafrecht bezighoudt, moet ook inzicht hebben in de werking van civiele maatregelen.
De onderzoekers vinden het te vroeg om uitspraken te doen over de vraag of dit soort combi-zittingen landelijk moet worden ingevoerd. Daarvoor zijn meer gegevens nodig over de algemene praktijk van het jeugdrecht, en mogelijk ook meer experimenten als dat in Arnhem, vinden de onderzoekers. Dat de praktijkervaringen in Arnhem goed zijn, zegt niet alles omdat andere rechtbanken intern anders zijn georganiseerd.