De Hoge Raad heeft onlangs twee arresten gewezen over de aanvaardbaarheid van het toepassen van een bepaald voorraadwaarderingsstelsel –het ijzerenvoorraadstelsel– in een specifieke situatie. De Hoge Raad gaf aan dat de fiscale jaarwinstbepaling volgens goed koopmansgebruik toestaat dat het ijzerenvoorraadstelsel wordt toegepast op het volume van de normale voorraad ten aanzien waarvan prijsrisico wordt gelopen. Voor een ander geschilpunt in de procedure -de samenhangende waardering van voorverkopen, voorinkopen, futures en technische voorraad- heeft de Hoge Raad de zaak verwezen naar Hof Den Haag.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het ijzerenvoorraadstelsel is een stelsel van voorraadwaardering waarbij -kort gezegd- pas winst wordt geconstateerd als in (soortgelijke of soortverwante) goederen gemeten een overschot is ten opzichte van de hoeveelheid waarmee men is begonnen. Het ijzerenvoorraadstelsel gaat uit van een ‘normale voorraad’, dat wil zeggen de voorraad die nodig is om het productieproces bij de bestaande productiecapaciteit ongestoord te kunnen voortzetten. De normale – of ijzeren – voorraad wordt naar een vaste basisprijs gewaardeerd. Zo wordt voorkomen dat bij een oplopend prijspeil tijdens het bestaan van de onderneming boekwinst tot uitdrukking moet worden gebracht op die normale voorraad. Dit is de achterliggende gedachte van het ijzerenvoorraadstelsel.
De Hoge Raad heeft onlangs arrest gewezen over de aanvaardbaarheid van het ijzerenvoorraadstelsel in een specifieke situatie. De procedure was sterk vereenvoudigd weergegeven als volgt. Een bv exploiteerde een verwerkingsbedrijf in cacaobonen. De bv verkocht de door haar gefabriceerde cacaohalffabrikaten nagenoeg geheel door middel van termijncontracten (voorverkopen) en kocht de cacaobonen eveneens vrijwel geheel in door middel van termijncontracten (voorinkopen). De termijnen van de voorverkopen waren standaard langer dan de termijnen van de voorinkopen waardoor permanent sprake was van een ‘net short’-positie. De bv maakte voorts gebruik van termijncontracten op cacaobonen (futures) om het uit de ‘net short’-positie voortvloeiende prijsrisico te verminderen. Ook maakte de bv gebruik van valutatermijncontracten om valutarisico’s af te dekken.
Bij de fiscale winstberekening paste de bv het ijzerenvoorraadstelsel toe op haar technische (fysieke) voorraad cacaobonen. Volgens de commerciële jaarwinstberekening over 1996/1997 bedroeg het ongerealiseerde resultaat op de voorverkopen ca € 17,7 mln (f 39 mln) negatief, het ongerealiseerde resultaat op de voorinkopen ca € 0,8 mln (f 1,8 mln) positief en het ongerealiseerde resultaat op valutatermijncontracten € 7,3 mln (f 16 mln) positief. Voorts bedroeg op de balansdatum het bedrag aan ongerealiseerde winsten op alle productgroepen (inclusief cacao) € 22,2 (f 49 mln).
Bij het regelen van de aanslag vennootschapsbelasting over het boekjaar 1996/1997 stelde de inspecteur zich op het standpunt dat het door de bv toegepaste ijzerenvoorraadstelsel op de cacaobonen niet in overeenstemming was met de fiscale jaarwinstbepaling volgens goed koopmansgebruik. De zaak kwam uiteindelijk voor de Hoge Raad.
De Hoge Raad wees op de achterliggende gedachte van het ijzerenvoorraadstelsel en op een standaardarrest over dit waarderingsstelsel uit 1956. In het ijzerenvoorraadstelsel mag de normale voorraad in beginsel worden gesteld op de normale technische voorraad. Dat is anders indien het volume van de normale voorraad ten aanzien waarvan een prijsrisico wordt gelopen, lager is dan het volume van de normale technische voorraad. De technische voorraad is de daadwerkelijk aanwezige voorraad, zonder rekening te houden met de voorinkopen en voorverkopen (zoals wel het geval is bij de economische voorraad). Toepassing van het ijzerenvoorraadstelsel op het volledige volume van de normale technische voorraad zou er in zo’n geval toe leiden dat bij stijging van de inkoopprijs van de voorraad een verlies in aanmerking wordt genomen, wat niet strookt met de achterliggende gedachte van het ijzerenvoorraadstelsel. Indien het volume van de normale voorraad ten aanzien waarvan een prijsrisico wordt gelopen lager is dan het volume van de normale technische voorraad, moet daarom bij de bepaling van de normale voorraad worden uitgegaan van het lagere volume. Van deze regel mag in bepaalde gevallen worden afgeweken.
Vervolgens gaf de Hoge Raad aan welke voorraden cacaobonen en halffabricaten behoren tot de voorraad waarvoor de bv prijsrisico liep. Daartoe behoorden: de technische voorraad cacaobonen, de cacao verwerkt in de halffabricaten en de cacao begrepen in de voorverkopen en de voorinkopen. De hoeveelheid cacao begrepen in de voorverkopen mocht daarbij worden verminderd met de hoeveelheid cacao waarop de futures betrekking hadden, die de bv had gesloten in verband met de ‘net short’-positie.
De Hoge Raad ging vervolgens in op de vraag of goed koopmansgebruik het toestaat dat: (alle) ongerealiseerde verliezen op de verkoop- en inkoopcontracten, futures en valutatermijncontracten direct worden genomen en het nemen van (alle) ongerealiseerde winsten wordt uitgesteld (standpunt bv), of dat de ongerealiseerde winsten en verliezen op de bedoelde transacties/instrumenten moeten worden gesaldeerd, zodat alleen een (ongerealiseerd) winstsaldo wordt uitgesteld (standpunt inspecteur).
De Hoge Raad gaf aan dat het tot goed koopmansgebruik behorende realiteitsbeginsel meebrengt dat de voorverkopen, voorinkopen, futures en technische voorraad in samenhang worden gewaardeerd, voor zover ten aanzien van het prijsrisico op cacao:
- (naar omstandigheden) sprake is van samenhang tussen enerzijds de voorverkopen en anderzijds de voorinkopen en futures dan wel de aanwezigheid van een technische voorraad, en
- dit prijsrisico op de balansdatum in hoge mate beperkt is (d.w.z. dat de waardeontwikkeling zich beweegt binnen een bandbreedte van 80 tot 125%).
Bij een samenhangende waardering mag een ongerealiseerd verlies op de voorverkopen slechts in aanmerking worden genomen, voor zover op alle posten die in samenhang worden gewaardeerd, per saldo een ongerealiseerd verlies wordt geleden.
De Hoge Raad was van oordeel dat Hof Amsterdam bovenstaande regels niet (goed) had toegepast en daarom was uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting, óf zijn uitspraak onvoldoende had gemotiveerd. De Hoge Raad heeft de procedure daarom verwezen naar Hof Den Haag om de zaak opnieuw in volle omvang te doen behandelen, met inachtneming van de overwegingen van de Hoge Raad.