Uitkeringen uit een personeelsfonds/personeelsvereniging (hierna: het fonds) kunnen onder voorwaarden belasting- en premievrij worden verstrekt. Zo mag de werkgever in de voorgaande vijf jaren hoogstens evenveel hebben bijgedragen aan het fonds als de werknemers zelf. Verder geldt de vrijstelling niet als de werknemers geen belaste aanspraken op uitkeringen of verstrekkingen uit het fonds verkrijgen. Het element ‘aanspraak verkrijgen’ hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Illustratief hierbij is een uitspraak van Rechtbank Arnhem. De rechtbank was op basis van een secuur feitenonderzoek tot het oordeel gekomen dat de werknemers toch geen belaste aanspraken op het fonds hadden verkregen. De rechtbank lette hierbij op naar onder meer: het reglement van het fonds, de arbeidsovereenkomsten, het patroon van stortingen door en uitkeringen aan (vrijwel) alle betrokken werknemers en de verklaringen van diverse werknemers. De inspecteur was een andere mening toegedaan, maar slaagde niet in zijn bewijslast. De rechtbank vernietigde de aan de werkgever opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekeringen.
Bedrijven met werknemers kunnen onder daarvoor geldende voorwaarden belasting- en premievrij uitkeringen en verstrekkingen doen aan het personeel uit een (personeels)fonds. Zo’n fonds heeft veelal tot doel leuke dingen te doen voor het personeel om zo de onderlinge band tussen collega’s te versterken. Zo leent een personeelsfonds zich prima voor het verstrekken van een aardigheid (kerstpakket) of het verzorgen van amusement, uitstapjes en dergelijke. De werkgever die gebruik wil maken van de faciliteit voor fondsuitkeringen moet zich erop bedacht zijn dat de voorwaarden heel strikt zijn. Zo mag de werkgever in de voorgaande vijf jaren hoogstens evenveel hebben bijgedragen aan het fonds als de werknemers zelf. De vrijstelling geldt echter niet als werknemers geen belaste aanspraken op uitkeringen of verstrekkingen uit het fonds verkrijgen. Het element ‘aanspraak verkrijgen’ hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval. Illustratief hierbij is een feitelijke uitspraak van Rechtbank Arnhem. Verkort weergegeven was de zaak als volgt.
Een werkgever, bestaande uit een bv en haar moedervennootschap, had in 1995 een Stichting Personeelsfonds (hierna: het fonds) opgericht. Het bestuur van het fonds bestond uit de controller van de bv, de directeur-enig aandeelhouder van de holding en zijn schoonvader. Het fonds beschikte over een kort reglement. Daarin was onder meer vermeld dat de werknemers geen aanspraak konden maken op een uitkering en dat het fonds een onafhankelijke rechtspersoon was die zelfstandig besliste of er een uitkering zou volgen.
Tijdens het eerste beoordelingsgesprek en soms ook al tijdens sollicitatiegesprekken voor werknemers werd het fonds ter sprake gebracht en de werkwijze toegelicht. De meeste werknemers konden pas deelnemen aan het fonds nadat zij een vast contract hadden gekregen. Voor alle werknemers gold dat de deelname aan het fonds vrijwillig was. De arbeidsovereenkomsten van de werknemers maakten geen melding van het fonds. Tijdens de beoordelingsgesprekken werd het salaris en in de meeste gevallen ook de bijdrage aan het fonds voor het volgende jaar vastgesteld.
Wanneer een werknemer deelnam in het fonds, kon hij een schriftelijk verzoek indienen om een uitkering uit het fonds te ontvangen. In dit verzoek moest worden vermeld waarom de werknemer een uitkering wenste te ontvangen. De ingediende verzoeken betroffen onder meer verzoeken om uitkeringen voor een vakantie, aanschaf van een keuken, verbouwing van een woning, vervangen van een wasmachine, reparatie van een auto, betaling van belasting, decemberuitgaven en aanschaf van een bankstel. Het verzoek werd vervolgens besproken en beoordeeld door het bestuur van het fonds. Bij een positief oordeel werd het bedrag gestort op de bank- of girorekening van de betreffende werknemer. De bijdrage van de werknemers was afhankelijk van het salaris en bestond veelal uit een bepaald percentage van dit salaris. De werknemers betaalden hun bijdrage vanuit hun netto-inkomen. Deze bijdrage werd maandelijks automatisch ingehouden op hun salaris.
Naar aanleiding van een in 2003 ingesteld boekenonderzoek stelde de inspecteur zich op het standpunt dat de werknemers een recht op uitkering was toegezegd die kwalificeerde als een belaste aanspraak voor de loonbelasting. Hij legde vervolgens de werkgever twee naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekeringen met boete op over de jaren 1998 tot en met 2001. De werkgever ging in beroep bij Rechtbank Arnhem.
De rechtbank stelde allereerst vast dat de werknemers geen uitkeringen uit het fonds hadden ontvangen in de zin van de fondsenvrijstelling in de wet op de loonbelasting. De vraag of op de uitkeringen de fondsenvrijstelling van toepassing zou zijn hoefde in deze zaak daarom niet te worden beantwoord.
Voor de vraag of de stortingen in het fonds moesten worden aangemerkt als loon en/of een tot het loon behorende aanspraak in de zin van de wet op de loonbelasting, verrichte de rechtbank vervolgens een secuur feitenonderzoek. Daar bij lette de rechtbank onder meer op het saldo van stortingen en ontvangen uitkeringen per elke individuele werknemer en ook op het patroon van stortingen en uitkeringen (een gelijkmatig patroon zou kunnen duiden op een persoonlijke aanspraak op uitkeringen). Voorts bleek het 10 maal zijn voorgekomen dat een werknemer meer uit het fonds had ontvangen dan hij had gestort en 27 maal het omgekeerde. Ook kwam het wel eens voor dat een verzoek om uitkering werd geweigerd. Verder stelde de werkgever dat bij vertrek van een werknemer een positief of negatief saldo van stortingen niet werd verrekend met de betreffende werknemer. Dit werd bevestigd in verklaringen van de (ex-)werknemers die de werkgever aan de rechtbank had overhandigd.
De rechtbank kwam op basis van alle feiten en omstandigheden uiteindelijk tot het oordeel dat de werknemers geen belaste aanspraken op het fonds hadden gekregen en vernietigde de opgelegde naheffingsaanslagen.