Op 1 januari 2008 is er een geheel nieuw systeem inzake ‘aannemersregistratie’ in werking getreden. De ‘ oude’ Belgische regeling inzake aannemersregistratie werd door het Europees Hof van Justitie strijdig bevonden met het vrije verkeer van diensten binnen de Europese Unie. De regeling werd daarom op fiscaal en sociaal vlak volledig herzien met de nodige gevolgen voor Nederlandse aannemers.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Aannemersregistratie
Vanaf 1 januari 2008 is de bijzondere fiscale en sociale regeling inzake aannemers losgekoppeld van de vraag of de aannemer wel of niet geregistreerd is. In de nieuwe regeling ontstaat de hoofdelijke aansprakelijkheid en een eventuele inhoudingsplicht door het enkele feit of de aannemer (of onderaannemer) “fiscale en/of sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst”. Het bestaan van fiscale of sociale schulden van aannemer of onderaannemer kan men opzoeken in de daartoe bestemde gegevensbank van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de R.S.Z. (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid).
Vanaf 1 januari 2008 is de inhoudingsplicht voor sociale en/of fiscale schulden van de (onder)aannemer niet langer afhankelijk is van een al dan niet registratie als aannemer maar moet beoordeeld worden op het ogenblik van de betaling van de prijs van de werken. De hoofdelijke aansprakelijkheid volledig verdwijnt indien de opdrachtgever of aannemer de in voorkomend geval verschuldigde inhoudingen correct heeft uitgevoerd.
Sociale luik
De inhoudingsverplichting zal afhangen van de vraag of de betrokkene (sociale of fiscale) schulden heeft. Het in te houden bedrag is voortaan steeds gelijk aan 35% van de toevertrouwde werken. De inhouding voor sociale schulden mag ook beperkt worden tot het bedrag van de schulden van de aannemer of onderaannemer op het ogenblik van de betaling. Hier wordt een minimumregel ingevoerd. Bij een factuurbedrag van minder dan € 7.143,00 zal de inhouding van 35% altijd moeten gebeuren, zodra blijkt dat de betrokkene sociale schulden heeft. Een correcte inhouding en doorstorting ontheffen de opdrachtgever of aannemer van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Deze aansprakelijkheid is maximaal 100% van de prijs van de werken die toevertrouwd zijn aan de aannemer of onderaannemer. Dit kan verlaagd worden tot 65%, indien de opdrachtgever of aannemer ook op fiscaal gebied hoofdelijk aansprakelijk is. De samenloop van de hoofdelijke aansprakelijkheid op fiscaal en sociaal vlak zal nooit de 100% van het bedrag van de gegunde werken kunnen overstijgen.
Fiscale Luik
Wanneer zou blijken dat de aannemer of de onderaannemer fiscale schulden heeft, dan moet opdrachtgever of de aannemer een deel van het door hem verschuldigde bedrag inhouden en doorstorten aan de ontvanger. Het in te houden deel bedraagt in principe – zoals voorheen – 15% van het verschuldigde bedrag (exclusief B.T.W.). Dit deel kan evenwel beperkt worden tot het bedrag van de schulden van de aannemer of de onderaannemer op het ogenblik van de betaling. Dit laatste is mogelijk door de opdrachtgever of de aannemer de verplichting op te leggen hun medecontractant uit te nodigen een attest over te leggen dat het bedrag van de schuld weergeeft. Wanneer de opdrachtgever zich niet aan zijn inhoudingsverplichting houdt, ontstaat er een hoofdelijke aansprakelijkheid. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt zowel voor belastingschulden van de aannemer op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, als voor die zijn ontstaan tijdens de uitvoering ervan.
De hoofdelijke aansprakelijkheid voor belastingschulden is aan een dubbele begrenzing onderhevig: zij kan slechts gelden voor het werkelijke bedrag van de belastingschulden die verschuldigd blijven door de medecontractant en er is een plafond van 35% van de totale prijs van de werken (ex. BTW).
Niet-inhouding heeft ook een boete tot gevolg, gelijk aan het dubbele van de ‘niet ingehouden’ bedragen.
Vrijstelling inhoudingsplicht voor buitenlandse bedrijven
Een opdrachtgever (of aannemer) hoeft bij een Nederlandse aannemer (of onderaannemer) geen inhoudingen te verrichten en de hoofdelijke aansprakelijkheid toe te passen wanneer de aannemer (of onderaannemer):
- een werkgever is,
- die niet in België gevestigd is,
- die geen sociale schulden heeft in België en
- waarvan alle werknemers in het bezit zijn van een geldig detacheringsbewijs (formulier E101).
Bij een buitenlandse (onder)aannemer die niet is opgenomen in de sociale gegevensbank is niet vast te stellen of deze een sociale schuld heeft. In dat geval biedt het uitkomst om in ieder geval een geldig detacheringsbewijs te laten voorleggen. Ook kunt u om een document vragen waaruit blijkt dat de aannemer in België de verplichtingen ten aanzien van het Fonds voor Bestaanszekerheid op orde heeft. Het betekent helaas wel een extra barrière om op Belgisch grondgebied gebruik te maken van een Nederlandse (lees: niet Belgische) aannemer.
Op dit moment wordt door de RSZ onderzocht in hoeverre ook buitenlandse aannemers met een ‘Belgische’ sociale schud in de database kunnen worden opgenomen en, nog belangrijker, kunnen worden geïdentificeerd. Alleen dan kunnen opdrachtgevers (aannemers) in de toekomst met zekerheid vaststellen of er al dan niet een inhoudingsplicht bestaat en kan een eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid met zekerheid worden voorkomen.
Bij de in 2009 ingevoerde gegevensbank van de Belgische fiscus was voor de bovenstaande problematiek nog niet in een oplossing voorzien.
Het treffen van een regeling waarbij het niet volledig zijn van de gegevensdatabanken niet aan een opdrachtgever (of aannemer) kan worden tegengeworpen is op zijn minst noodzakelijk.
mr. M Landman, USG Juristen