Terugbetaling van wat op aandelen is gestort (waartoe ook agio behoort) is onder voorwaarden onbelast. Dat is het geval als de teruggaaf niet meer is dan de verkrijgingsprijs van de desbetreffende aandelen, de algemene vergadering van aandeelhouders tot de teruggaaf heeft besloten en de nominale waarde van de aandelen bij statutenwijziging met een gelijk bedrag is verminderd. Het is cruciaal dat aan alle genoemde voorwaarden is voldaan.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Illustratief hierbij is een uitspraak van Rechtbank Den Haag. In de desbetreffende procedure had in 2001 een terugbetaling plaatsgevonden zonder voorafgaande statutenwijziging. Dat leidde tot een behoorlijke extra box 2-heffing (voordeel uit aanmerkelijk belang, belast tegen 25%). De aandeelhouder probeerde via de civielrechtelijke weg, met een beroep op het leerstuk van dwaling, de extra box 2-heffing ongedaan te maken. Daarin slaagde hij echter niet omdat de daartoe geëigende juridische maatregel (een buitengerechtelijke verklaring) niet op juiste wijze was toegepast.
De terugbetaling van aandelenkapitaal is voor een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang in bepaalde situaties onbelast. Centraal staat hierbij de (individueel bepaalde) verkrijgingsprijs van het aanmerkelijkbelangpakket van de desbetreffende aanmerkelijkbelanghouder. Een teruggave van kapitaal blijft tot het bedrag van de verkrijgingsprijs onbelast. Voorwaarde hierbij is dat sprake is van een voorafgaande statutenwijziging waarbij het nominale aandelenkapitaal wordt verminderd. De verkrijgingsprijs van de aandelen wordt vervolgens verminderd met het bedrag aan onbelaste teruggaaf van kapitaal. Voor de terugbetaling van agio (dat is wat meer is gestort op een uitgegeven aandeel dan de nominale waarde van dat aandeel) is het niet mogelijk om de statuten te wijzigen. Wel is het mogelijk om ook agio onbelast terug te betalen maar dan via een omweg. Het agio moet daarbij worden omgezet in nieuw uitgegeven (bonus)aandelen, waarna dit omgezette aandelenkapitaal wordt verminderd na statutenwijziging.
Het is cruciaal dat aan alle eerdergenoemde voorwaarden is voldaan. Zo niet, dan leidt de terugbetaling tot een box 2-heffing (voordeel uit aanmerkelijk belang), dat is belast tegen 25%. In bijzondere omstandigheden kan de box 2-heffing ongedaan worden gemaakt, mits daartoe de geëigende juridische maatregelen op de juiste wijze worden toegepast. Illustratief hierbij is een uitspraak van Rechtbank Den Haag. De zaak was als volgt.
Een man bezat sinds de oprichting van een bv in 1997 alle aandelen in die bv. Als storting op de aandelen van die bv stortte hij aandelen in een andere vennootschap. Het verschil tussen de waarde van de ingebrachte aandelen en de nominale waarde van de nieuw uitgegeven aandelen in de bv bedroeg € 174.705. Voor dit bedrag ontstond een agioreserve bij de bv. In 2001 betaalde de bv aan de man het bedrag van € 174.705 terug ten laste van de agioreserve. Het besluit tot het doen van de terugbetaling was niet schriftelijk vastgelegd. Evenmin was aan de terugbetaling een statutenwijziging voorafgegaan. De (toenmalige) boekhouder had de man meegedeeld dat zijns inziens de terugbetaling niet in de inkomstenbelastingheffing zou worden betrokken.
Bij de vaststelling van de aanslag van de man over 2001 merkte de inspecteur de terugbetaling aan als een ‘regulier voordeel uit aanmerkelijk belang’ en hief daarover 25% inkomstenbelasting (box 2). De man wilde de box 2-heffing ongedaan maken. Zo was op 27 april 2007 een algemene vergadering van aandeelhouders (ava) van de bv geweest. Uit de notulen bleek dat ook het ongedaan maken van de door de bv verrichte terugbetaling aan de orde was geweest en wel met het inroepen van dwaling maar onder een opschortende voorwaarde.
Rechtbank Den Haag bezag in het Burgerlijk Wetboek de wetsbepaling over de vernietiging van een overeenkomst op grond van dwaling en de wetsbepaling over vernietiging van een rechtshandeling. De rechtbank stelde vast dat de bv en de man niet de juiste (juridische) maatregelen hadden genomen om het besluit van de ava tot terugbetaling van agio ongedaan te maken. Zo was geen buitengerechtelijke verklaring aanwezig die juist nodig was om een vernietigbare rechtshandeling daadwerkelijk te vernietigen. Daardoor bleef de rechtshandeling (het besluit tot terugbetaling van agio) in stand en dus ook de fiscale gevolgen. De rechtbank verklaarde het beroep van de man ongegrond.