Prof. mr. Adrienne de Moor-van Vugt en prof. mr. Edgar du Perron van het Centrum voor Financieel Recht van de UvA hebben in opdracht van de minister van Financiën Wouter Bos een evaluatie uitgevoerd naar de gang van zaken rondom Icesave. De minister heeft het onderzoeksrapport ‘De bevoegdheden van De Nederlandsche Bank inzake Icesave‘ op dinsdag 16 juni aangeboden aan de Tweede Kamer. De onderzoekers concluderen onder andere dat het DNB niet was toegestaan te waarschuwen voor de situatie bij Landsbanki/Icesave.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De IJslandse bank Landsbanki startte in mei 2008 in Nederland met internetsparen tegen een in verhouding tot de markt hoge rente, onder de naam Icesave. Toen bekend werd dat Landsbanki onder overheidscuratele was gesteld, deden Nederlandse Icesave-spaarders een beroep op het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS) om het verlies van hun spaargeld gecompenseerd te krijgen. De meeste tegoeden bij Icesave zijn uiteindelijk ten laste van het Nederlandse DGS gekomen. Een deel van de vorderingen van de spaarders is echter niet door dit stelsel gedekt.
Aanleiding onderzoek
Nadat de vraag was gerezen in hoeverre spaarders zouden worden gecompenseerd en of de schade voor Nederlandse spaarders had kunnen worden voorkomen, zegde de minister van Financiën toe een grondige evaluatie te laten uitvoeren van de gang van zaken rondom Icesave. Er waren eveneens vragen gerezen met betrekking tot het optreden van De Nederlandsche Bank (DNB), en met name van het juridisch instrumentarium dat DNB ter beschikking stond, de wijze waarop zij daarvan gebruik heeft gemaakt en de toereikendheid van het instrumentarium.
Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste conclusie van De Moor-van Vugt en Du Perron is dat de problemen rond Icesave vooral liggen in de opstelling van Landsbanki en de IJslandse toezichthouder FME binnen het Europese stelsel van home state control en daarmee aan de tekortkomingen van dat stelsel. De belangrijkste aanbeveling van de onderzoekers is dat het Europese stelsel grondig moet worden herzien. In ieder geval moet een situatie waarin een land wel het risico van de deconfiture (het failliet gaan) van een financiële instelling draagt (via het DGS), maar nauwelijks zeggenschap heeft over de bewaking van dat risico, voorkomen worden. Dat kan door de toezichthouders van de ontvangende lidstaten meer bevoegdheden te geven of door op Europees niveau te voorzien in toezicht of in betere samenwerking en conflictbeslechting tussen toezichthouders. Daarbij moet de neiging om in noodsituaties voor het nationale belang te kiezen niet worden onderschat, stellen De Moor-van Vugt en Du Perron.
Verder concluderen de onderzoekers dat het DNB niet was toegestaan te waarschuwen voor de situatie bij Landsbanki/Icesave. Zij bevelen aan dat onderzocht zou moeten worden in hoeverre de beperkingen die hierbij voor onder andere DNB gelden, bij het publiek voldoende bekend zijn, zodat eventuele valse verwachtingen worden voorkomen. Een kleine kritische kanttekening plaatsen zij bij de interne besluitvormingsprocedures van DNB en de verslaglegging daarvan.