Boekwinsten behaald met de verkoop (vervreemding) van bedrijfsmiddelen kunnen onder voorwaarden in een herinvesteringsreserve worden opgenomen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Met de herinvesteringsreserve verkrijgt men uitstel van belastingheffing over de boekwinst op het verkochte bedrijfsmiddel. Vervolgens moet men in het jaar van vervreemding of in de volgende drie jaren verplichtingen zijn aangegaan tot aanschaf van of voortbrengingskosten hebben gemaakt voor een ander bedrijfsmiddel. Is aan het einde van het derde jaar na het jaar van vorming van de herinvesteringsreserve de herinvesteringsreserve nog niet (volledig) aangewend, dan valt de herinvesteringsreserve in beginsel vrij in de winst.
Uit rechtspraak over het aangaan van verplichtingen betreffende de aankoop van een bedrijfsmiddel blijkt dat daarvan sprake is na een overeenkomst waarbij men tegenover de bedongen levering van het bedrijfsmiddel een verplichting tot betaling heeft aanvaard. Beslissend is of er een betalingsverplichting is ontstaan.
Rechtbank Arnhem heeft onlangs in een feitelijke procedure beslist dat in het onderhavige geval geen sprake was van aangaan van verplichtingen maar van een soort gentlemen’s agreement. Koper en verkoper hadden in het laatste jaar van de herinvesteringstermijn op papier nog slechts de intentie uitgesproken om er gezamenlijk uit te komen. Dat leidde tot de vrijval van een nog overgebleven deel van de herinvesteringsreserve.
Boekwinsten behaald met de verkoop (vervreemding) van bedrijfsmiddelen kunnen onder voorwaarden in een herinvesteringsreserve worden opgenomen. Met de herinvesteringsreserve verkrijgt men uitstel van belastingheffing over de boekwinst op het verkochte bedrijfsmiddel. Vervolgens moet men in het jaar van vervreemding of in de volgende drie jaren verplichtingen zijn aangegaan tot aanschaf van of voortbrengingskosten hebben gemaakt voor een ander bedrijfsmiddel. Is aan het einde van het derde jaar na het jaar van vorming van de herinvesteringsreserve de herinvesteringsreserve nog niet (volledig) aangewend, dan valt de herinvesteringsreserve in beginsel vrij in de winst. De herinvesteringstermijn kan langer zijn als de aard van het aan te schaffen of voort te brengen bedrijfsmiddel dat vergt. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan herinvesteringen voor een omvangrijk industrieel complex. Verder is ook een langere herinvesteringstermijn mogelijk wanneer de aanschaf of voortbrenging van het bedrijfsmiddel door bijzondere omstandigheden is vertraagd. In dat geval moet wel al een begin van uitvoering aan de aanschaf of de voortbrenging zijn gegeven.
Over het ‘aangaan van verplichtingen’ bestaat al een en ander aan rechtspraak. Daarin valt onder meer op te maken dat van het aangaan van verplichtingen betreffende de aankoop van een bedrijfsmiddel sprake is na een overeenkomst waarbij men tegenover de bedongen levering van het bedrijfsmiddel een verplichting tot betaling heeft aanvaard. Beslissend is of er een betalingsverplichting is ontstaan.
Rechtbank Arnhem heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of de inspecteur terecht de afboeking van een deel van de herinvesteringsreserve had geweigerd en in de winst van een bv over 2004 had laten vrijvallen. De procedure was sterk feitelijk van aard en betrof de aanschaf van een industrieterrein dat herontwikkeld moest worden. Ook in deze procedure was uiteindelijk beslissend of sprake was van het aangaan van verplichtingen. Op basis van de feiten en omstandigheden kwam het hof tot het oordeel dat daarvan geen sprake was, maar dat partijen een soort gentlemen’s agreement hadden afgesloten. De koper (de bv had een uit 2001 stammende herinvesteringsreserve) en de verkoper hadden in het laatste jaar van de herinvesteringstermijn van de bv (2004) op papier nog slechts de intentie uitgesproken om er gezamenlijk uit te komen.
Vervolgens beriep de bv zich op bijzondere omstandigheden die een langere herinvesteringstermijn van drie jaar zouden rechtvaardigen. De bijzondere omstandigheden betroffen de wens van de verkoper om een onroerende zaak in één geheel te verkopen en de aanwezigheid van mogelijke bodemvervuiling. De rechtbank merkte hierover op dat deze omstandigheden aan de bv al in 2004 bekend waren toen ze de beschikking kreeg over de toegezonden projectinformatie. Ook merkte de rechtbank op dat de vertraging die aan dergelijke oorzaken bij de herontwikkeling van industrieterrein is toe te rekenen, voorzienbaar is en daarom niet als een bijzondere omstandigheid is aan te merken. De rechtbank stelde de inspecteur in het gelijk. Dit leidde tot de vrijval in 2004 van het nog overgebleven deel van de herinvesteringsreserve van de bv.