Momenteel loopt bij de Hoge Raad een procedure over de aftrekbaarheid van de btw op voorschotnota’s. De voorschotnota’s in de vorm van een acceptgirokaart voldoen doorgaans niet aan de factuurvereisten, waardoor geen recht bestaat op aftrek van de btw op de voorschotnota.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (A-G) heeft hierover onlangs een conclusie uitgebracht. Als een nutsbedrijf geen factuur uitreikt die aan de eisen van de wet voldoet, moet op de acceptgiro of in het bankafschrift (bij automatische incasso) minimaal zijn aangegeven welke prestatie is geleverd (levering van gas, water en/of elektra), de vergoeding (het bedrag exclusief btw) en de btw. Pas dan is de btw die is begrepen in de ‘voorschotnota’ volgens de A-G aftrekbaar. Wij houden u van het vervolg op de hoogte.
Op de jaarafrekeningen vermeldt het nutsbedrijf de totale hoeveelheid geleverde energie, de totale over een jaar verschuldigde vergoeding en de daarover verschuldigde btw. Het nutsbedrijf voldoet deze btw slechts voor zover deze meer bedraagt dan de btw die het al heeft voldaan over de ‘voorschotnota’s’. Als de btw die het heeft voldaan over de als ‘voorschot’ ontvangen bedragen meer is dan de btw op de jaarrekening vraagt het nutsbedrijf het verschil terug.
Momenteel loopt bij de Hoge Raad een procedure over de aftrekbaarheid van de btw op voorschotnota’s. De Advocaat-Generaal (A-G) heeft hierover onlangs hierover zijn conclusie uitgebracht. Tussen het betreffende nutsbedrijf en de inspecteur is niet in geschil dat een deel van de afnemers van het nutsbedrijf (waarschijnlijk) twee maal btw in aftrek brengt: eenmaal naar aanleiding van de ‘voorschotnota’ en eenmaal naar aanleiding van de jaarafrekening. Bij de in geding zijnde naheffingsaanslag heeft de inspecteur de op de jaarafrekeningen vermelde btw bij het nutsbedrijf nageheven.
DeA-G is van mening dat het nutsbedrijf de voorschotbedragen niet op een ‘factuur’ aan zijn afnemers in rekening brengt. Dit betekent overigens niet dat het nutsbedrijf de btw over deze voorschotbedragen niet verschuldigd is. De verschuldigdheid ontstaat door de ontvangst van de ‘voorschotbetalingen’. Maandelijks moet het nutsbedrijf dus de ontvangen btw-bedragen aan de belastingdienst voldoen.
De A-G vindt zelfs dat de term ‘voorschotnota’ misleidend is. Er wordt geen voorschot in rekening gebracht, maar een bedrag dat wordt geschat aan de hand van het veronderstelde jaarverbruik, los van de werkelijke al geleverde hoeveelheid energie. Evenmin acht de A-G in dit geval de goedkeurende regeling voor energiebedrijven van toepassing, doordat op de acceptgiro’s en de bankafschriften de omschrijving van de prestatie ontbreekt en geen afzonderlijke melding wordt gemaakt van de vergoeding (voor de btw is dit het ‘nettobedrag’, op de voorafrekeningen staan alleen het btw-bedrag en het ‘brutobedrag’).
Ondanks dat dit geen onderdeel van de rechtsstrijd uitmaakt, merkt de A-G op dat de afnemers van het nutsbedrijf de btw, die in deze vooruitbetalingen is begrepen, niet in aftrek kunnen brengen. Voor het aftrekrecht is immers een juiste factuur vereist of, op zijn minst, een ‘voorschotnota’ die voldoet aan de eisen van het goedkeurend beleid. Volgens de A-G voldoet de eindafrekening wel aan de formele factuurvereisten. De afnemers kunnen daarom de btw pas in aftrek brengen nadat zij de jaarafrekening hebben ontvangen.
Doordat het nutsbedrijf de btw al verschuldigd is bij de ontvangst van de ‘voorschotbetalingen’ en de afnemers de btw pas in aftrek kunnen brengen na ontvangst van de eindafrekening ontstaat een groot tijdsverschil tussen het moment waarop het nutsbedrijf de btw aan de belastingdienst voldoet, en het moment waarop deze afnemers de btw in aftrek kunnen brengen.
Overigens is de A-G van mening dat de opgelegde naheffingsaanslag moet worden vernietigd. De btw die op de eindafrekening is vermeld moet immers worden verminderd met de btw die het nutsbedrijf al heeft voldaan in verband met de ontvangen ‘voorschotbetalingen’.
Praktisch belang
De A-G is van mening dat de btw die het nutsbedrijf over zijn vooruitbetalingen heeft voldaan, bij zijn afnemers niet voor aftrek in aanmerking komt. De reden hiervoor is dat deze vooruitbetalingen niet in rekening werden gebracht op een factuur die aan de formele eisen voldoet. Evenmin voldeed het nutsbedrijf ten aanzien van de ‘voorschotbetalingen’ aan de eisen die in een goedkeurende regeling zijn neergelegd. Dit betekent voor alle aftrekgerechtigde klanten van nutsbedrijven dat ze moeten nagaan of hun nutsbedrijf op de ‘voorschotnota’s’ de juiste gegevens vermeldt. Als daarvoor geen factuur wordt uitgereikt die aan de eisen van de wet voldoet, moet op de acceptgiro of in het bankafschrift (bij automatische incasso) minimaal zijn aangegeven welke prestatie is geleverd (levering van gas, water en/of elektra), de vergoeding (het bedrag exclusief btw) en de btw. Pas dan is de btw die is begrepen in de ‘voorschotnota’ volgens de A-G aftrekbaar.