Volgens de zogenaamde Beklamel-norm handelt de bestuurder van een vennootschap onrechtmatig jegens een schuldeiser, als hij namens die vennootschap verplichtingen is aangegaan, terwijl hij wist of redelijkerwijze moest begrijpen dat de vennootschap niet of niet binnen een redelijke termijn aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die de schuldeiser op grond daarvan zou lijden. In een recent arrest heeft de Hoge Raad het toepassingsgebied van de Beklamel-norm verbreed.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Beklamel-norm is ontwikkeld voor gevallen waarin een contractspartij van de vennootschap wordt gedupeerd: de vennootschap gaat verplichtingen aan op een moment dat de bestuurder op grond van de financiële situatie van de vennootschap wist, of als redelijk handelend bestuurder in elk geval moest begrijpen, dat de vennootschap die niet zou kunnen nakomen. Doet dat scenario zich voor, dan kan de gedupeerde contractspartij de bestuurder persoonlijk aanspreken op grond van onrechtmatige daad.
De casus waarover de Hoge Raad nu moest beslissen is een andere. Twee vennootschappen richten samen een dochtervennootschap op, waarvan zij ieder voor de helft aandeelhouder zijn. Op enig moment verzoekt de dochtervennootschap aan de bank om de rekening-courantfaciliteit uit te breiden. De bank stemt hierin toe, onder andere op voorwaarde dat het risicodragend vermogen van de vennootschap in stand blijft. Er wordt een kapitaalinstandhoudingsverklaring (‘KIV’) opgemaakt. De beide moedervennootschappen tekenen die mee en verklaren daarmee zo nodig stortingen in de vennootschap te zullen doen om zo het risicodragend kapitaal weer op het door de bank vereiste peil te brengen.
Na verloop van tijd zijn die stortingen daadwerkelijk nodig. De ene aandeelhouder gaat hiertoe over en spoort de andere aan hetzelfde te doen. Die weigert, met als gevolg dat de eerste aandeelhouder voor het volledige benodigde bedrag opdraait. Er volgt een procedure. De aandeelhouder die heeft betaald dagvaardt de andere aandeelhouder en haar bestuurder. Die verweert zich door te stellen dat hij ten tijde van het ondertekenen van de KIV geen benul had dat de vennootschap, als puntje bij paaltje kwam, niet aan die verplichting jegens de bank (en niet: jegens de andere aandeelhouder) kon voldoen.
Volgt de rechtbank dit verweer nog, hof en Hoge Raad oordelen anders. De Beklamel-norm wordt ook op deze casus toegepast, inclusief de objectivering van de wetenschap bij de bestuurder: niet beslissend is of de bestuurder daadwerkelijk wist dat de vennootschap niet zou kunnen betalen; het gaat erom of hij op grond van de beschikbare informatie moest begrijpen dat de vennootschap in gebreke zou blijven. Het hof heeft geoordeeld dat daarvan sprake was en de bestuurder veroordeeld de schade van de andere aandeelhouder te vergoeden, welk oordeel de Hoge Raad in stand laat.
Het pad van een bestuurder is bezaaid met aansprakelijkheden. Dit arrest voegt er een toe.
mr. Mark van der Schoor, Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten