Rechtbank Zwolle heeft in een feitelijke procedure beslist dat het wonen in een verpleeghuis gecombineerd met verpleging niet uitsluit dat delen van het verpleeghuis op zichzelf tot woning dienen of volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In dat geval moet de waarde van die woondelen uit de heffingsgrondslag (WOZ-waarde van het verpleeghuis) worden gehaald voor de aanslag onroerendezaakbelasting ‘gebruik’. Dat de kamers/appartementen in het verpleeghuis niet geheel zelfstandig zijn, kan nog wel betekenen dat sprake is van een woonfunctie.
De rechtbank vond in de onderhavige procedure van belang dat de cliënten langdurig in het verpleegtehuis verbleven, een eigen kamer/appartement en een gezamenlijke woonkamer hadden en zelf (onder begeleiding) kookten, en dat de kamers/appartementen van binnenuit afsluitbaar waren en door de cliënten met eigen meubilair werden ingericht. De rechtbank droeg de gemeente op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar.
Eigenaren van woningen en eigenaren en gebruikers van niet-woningen, zoals bedrijfspanden, betalen jaarlijks onroerendezaakbelastingen (ozb). Het onderscheid tussen woningen en niet-woningen is om verschillende redenen van belang. Zo mogen gemeenten verschillende tarieven hanteren voor woningen en niet-woningen. De tarieven voor niet-woningen zijn doorgaans hoger dan die voor woningen. Het onderscheid is verder van belang voor de heffing van het gebruikersdeel van de ozb. Met ingang van 1 januari 2006 is namelijk het gebruikersdeel van de ozb voor woningen afgeschaft. Verder geldt sinds 1 januari 2007 voor gebruikers van niet-woningen met een woongedeelte, dat de waarde van een onroerende zaak wordt verminderd met de waarde van delen van die onroerende zaak die in hoofdzaak (minimaal 70%) tot woning dienen of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het is daarom van belang om nauwkeurig na te gaan welke delen van een onroerende zaak met verschillende gebruiksfuncties in hoofdzaak tot woning dienen of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Illustratief hierbij is een uitspraak van Rechtbank Zwolle. De zaak was als volgt.
Een gemeente had aan een verpleeg- en reactiveringscentrum (verpleegcentrum) voor het jaar 2008 een aanslag ozb opgelegd. De aanslag betrof het gebruikersdeel van de ozb voor het pand, dat de gemeente had aangemerkt als een niet-woning. De gemeente had aan het pand een WOZ-waarde toegekend van ca € 16,4 mln. Het verpleegcentrum bood plaats aan 162 cliënten. Daarvan waren 78 plaatsen bestemd voor psychogeriatrische cliënten, 52 plaatsen voor cliënten met een lichamelijke beperking, 30 plaatsen voor reactivering en 2 voor palliatieve terminale zorg. De cliënten beschikten in de meeste gevallen over een eigen kamer/appartement. Voor elke twee appartementen was een badkamer beschikbaar. De gezamenlijke woonkamer met keuken werd gedeeld met zes tot zeven cliënten.
Het verpleegcentrum was van mening dat de WOZ-waarde te hoog was vastgesteld, omdat diverse gedeelten van het gebouw hoofdzakelijk een woonfunctie hadden. Het ging daarbij om 132 appartementen met de bijbehorende gezamenlijke ruimten. Het verpleegcentrum bepleitte een WOZ-waarde van ca € 8,8 mln.
De gemeente was van mening dat de 132 appartementen met bijbehorende gezamenlijke ruimten niet in hoofdzaak tot woning dienden of in hoofdzaak dienstbaar waren aan woondoeleinden. De gemeente hechtte daarbij grote waarde aan de criteria voor een ‘zelfstandig gedeelte’ in de Wet WOZ. Een zelfstandig gedeelte is het kleinst mogelijke afzonderlijke belastingobject voor de Wet WOZ. De gemeente was van mening dat de appartementen niet als zelfstandige woningen konden worden aangemerkt omdat deze niet beschikten over een eigen keuken en eigen sanitair.
De rechtbank was van oordeel dat de gemeente een onjuiste maatstaf had aangelegd. Als de appartementen als zelfstandige objecten waren aan te merken, zouden deze op grond van de objectafbakening al niet in de waardering van het verpleegcentrum zijn betrokken en zou voor deze woningen evenmin een aanslag ozb ‘gebruik’ zijn opgelegd. Dat de kamers/appartementen van het verpleegcentrum niet geheel zelfstandig zijn, kan nog wel betekenen dat sprake is van een woonfunctie. De rechtbank vond daarbij van belang dat de cliënten langdurig in het verpleegcentrum verbleven, een eigen kamer/appartement en een gezamenlijke woonkamer hadden en zelf (onder begeleiding) kookten, en dat de kamers/appartementen van binnenuit afsluitbaar waren en door de cliënten met eigen meubilair werden ingericht.
De gemeente had naar het oordeel van de rechtbank de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd en verklaarde het beroep van het verpleegcentrum gegrond. De rechtbank stelde vast dat de bouwtekeningen van het verpleeghuis niet overeenkwamen met de werkelijke situatie zodat op de zitting niet was uit te maken welke delen al dan niet in hoofdzaak tot woning dienden of in hoofdzaak dienstbaar waren aan woondoeleinden. De rechtbank droeg de gemeen te daarom op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar.