De Hoge Raad heeft in navolging van een eerder arrest uit 2002 nogmaals beslist dat bij een vertraagd ontvangen uitspraak van de rechter nog altijd een termijn van ten minste veertien dagen moet worden gegund om een beroepschrift in hoger beroep in te dienen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad heeft onlangs opnieuw uitspraak gedaan over de vraag hoeveel tijd moet worden gegund om hoger beroep in te stellen tegen een vertraagd ontvangen uitspraak van de rechter.
De procedure betrof een bv die bezwaar en beroep had aangetekend tegen de aanslag vennootschapsbelasting over 2001. Rechtbank Breda had op 27 februari 2008 haar uitspraak per aangetekende post verzonden. De bv gaf aan de uitspraak niet te hebben ontvangen en evenmin de rode kennisgevingskaart over de aangetekende verzending. Op 4 april 2008 verzond de rechtbank per gewone post de uitspraak. De bv ontving de uitspraak op 8 april 2008.
De bv stelde na 9 april 2008 (het arrest vermeldt niet op welke datum) bij Hof Den Bosch hoger beroep in tegen de uitspraak. Het hof gaf aan dat de termijn van hoger beroep afliep op 9 april 2008 en dat het beroepschrift later dan deze datum was ontvangen en daardoor niet ontvankelijk was. De bv tekende tegen deze uitspraak verzet aan bij het hof, maar dat was tevergeefs. Het hof gaf aan dat de bv de uitspraak van de rechtbank op 8 april 2008, dus nog net binnen de beroepstermijn- had ontvangen en daardoor in de gelegenheid was geweest om een (pro forma) hoger beroep in te stellen. De bv ging in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad stelde voorop dat een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift toch ontvankelijk is als de indiener redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Bij hoger beroep is daarvan onder andere sprake als is voldaan aan de volgende voorwaarden. De indiener heeft door een hem niet toe te rekenen omstandigheid met vertraging kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank (en heeft daardoor pas na afloop van de beroepstermijn een beroepschrift ingediend) én heeft na kennisname van de uitspraak zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs kan worden verlangd het hogerberoepschrift ingediend.
De Hoge Raad gaf aan dat het bij overschrijding van de beroepstermijn afhangt van de omstandigheden van het geval wat moet worden verstaan onder ‘zo spoedig mogelijk indienen’. Maar hierbij moet de indiener in ieder geval een termijn van ten minste veertien dagen worden gegund. De Hoge Raad verwees hiervoor naar een eerder arrest uit 2002. De Hoge Raad constateerde dat Hof Den Bosch een onjuiste maatstaf had aangelegd en vernietigde daarom de uitspraak op het verzetschrift. Het hof moet nu opnieuw uitspraak doen met inachtneming van de richtlijnen van de Hoge Raad.