Deze belastingzaak is een vervolg op het tussenarrest van 21 maart 2008 (LJN BA8179), waarbij de Hoge Raad prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
Het cassatieberoep in deze zaak is namens belanghebbende ingesteld door mr. R.A. Fibbe en mr. L.C.A. Wijsman, beiden advocaat in Rotterdam.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De aan het Hof van Justitie gestelde vragen hebben betrekking op de termijn voor navordering van belasting van twaalf jaar voor verzwegen (inkomsten uit) buitenlandse banktegoeden en de mogelijkheid om over die twaalf jaar een boete op te leggen.
Navordering houdt kort gezegd in dat de belastingdienst, nadat al een definitieve aanslag is opgelegd, nieuwe informatie krijgt (in dit geval over verzwegen buitenlandse bankrekeningen) op grond waarvan eerder te weinig geheven belasting alsnog bij navorderingsaanslag wordt geheven. De termijn voor navordering van twaalf jaar is langer dan de vergelijkbare termijn die geldt voor binnenlandse tegoeden, die vijf jaar bedraagt.
Procedure bij de Hoge Raad na prejudiciële vragen
Het Hof van Justitie heeft bij arrest van 11 juni 2009, C-155/08 en C-157/08, de door de Hoge Raad gestelde vragen beantwoord. Naar aanleiding van het antwoord van het Hof van Justitie heeft advocaat-generaal mr. P.J. Wattel in zijn conclusie van 18 augustus 2009 (nr. 43050bis, LJN BJ9092) de Hoge Raad geadviseerd het beroep in cassatie gegrond te verklaren.
De Hoge Raad doet op vrijdag 26 februari, 10.00 uur, uitspraak in deze zaak. Rond 10.30 uur zal een samenvatting van de uitspraak naar de pers worden gestuurd en op de website van de Hoge Raad worden gepubliceerd, tegelijk met de uitspraak van de Hoge Raad.
Op diezelfde dag zal uitspraak worden gedaan in een vergelijkbare zaak (nr. 43670bis, LJN BJ9120, vervolg op tussenarrest van 21 maart 2008, LJN BC7249), waarin eveneens prejudiciële vragen waren gesteld.