Hof Den Bosch heeft in een feitelijke procedure beslist dat door een man in 2006 ontvangen afkoopsommen van vier oudedagsverzekeringen onbelast waren. Het betroffen verzekeringen die een man in de periode 1964 tot 1986 bij verschillende instellingen had afgesloten om in zijn inkomen te voorzien na zijn 65ste jaar. Hij was in die periode als zelfstandig lasser werkzaam geweest en kreeg destijds bij het einde van zijn werkzaamheden voor een opdrachtgever telkens een bedrag aan pensioenbijdragen op zijn rekening gestort. De duur van zijn werkzaamheden waren zodanig kort dat hij niet voor aansluiting bij het pensioenfonds van een opdrachtgever in aanmerking kwam.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het hof is op basis van feiten en omstandigheden van oordeel dat geen sprake was van loon uit vroegere dienstbetrekking en evenmin van pensioen. Verder had de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat in het verleden premies in aftrek waren gekomen op het inkomen. Daardoor was belastingheffing op basis van de zogeheten saldomethode (uitkering voor zover hoger dan de som van de betaalde premies) ook niet aan de orde.
Hof Den Bosch heeft onlangs in een feitelijke procedure uitspraak gedaan over de belastbaarheid van afkoopsommen van vier oudedagsverzekeringen. De zaak was als volgt.
Een man was in de periode 1964 tot 1986 als zelfstandig lasser werkzaam geweest. Hij had in die periode bij verschillende instellingen verzekeringen afgesloten om in zijn inkomen te voorzien na zijn 65ste jaar. Destijds kreeg hij bij het einde van zijn werkzaamheden voor een opdrachtgever telkens een bedrag aan pensioenbijdragen op zijn rekening gestort. De duur van zijn werkzaamheden waren namelijk zodanig kort dat hij niet voor aansluiting bij het pensioenfonds van een opdrachtgever in aanmerking kwam. De man betaalde de verschuldigde premies rechtstreeks aan de instellingen. In 2006 werd de man 65 jaar en ontving hij de afkoopsommen waarop de instellingen loonbelasting, premie volksverzekeringen en bijdrage zorgverzekering hadden ingehouden.
De inspecteur stelde dat de afkoopsommen in box 1 belastbaar waren als inkomen uit werk en woning, hetzij als (afkoop van) pensioen hetzij als (afkoop van) periodieke uitkering. Hij vond het aannemelijk dat sprake was van fiscaal gefaciliteerde pensioenen. Aan het feit dat de man bij het einde van zijn werkzaamheden voor een opdrachtgever een bedrag aan pensioenbijdragen ontving, verbond de inspecteur de conclusie dat deze bijdragen aanvankelijk waren ingehouden. Naar zijn mening zouden bij de inhouding de pensioenbijdragen ongetwijfeld op het belastbaar loon in mindering zijn gebracht. De man was het hiermee niet eens. Hij stelde bovendien dat hij de afkoopsommen ten onrechte in zijn belastingaangifte over 2006 als box 1-inkomen had opgegeven terwijl hij (zijn recht op) de bedragen eigenlijk in box 3 had moeten aangeven. De zaak kwam uiteindelijk voor Hof Den Bosch.
De man verklaarde voor het hof dat hij in het verleden geen verzekeringspremies op zijn inkomen in aftrek heeft gebracht. Het hof vond het verhaal van de man geloofwaardig. Het hof was het niet eens met de inspecteur dat sprake was van fiscaal gefaciliteerde pensioenen. Ook in het geval het hof zou meegaan in de redenering van de inspecteur dat pensioenbijdragen aanvankelijk op het loon waren ingehouden, dan was het aannemelijk dat bij latere restitutie van die bijdragen deze restituties tot het loon waren gerekend. Het hof merkte op dat wat van de restituties netto overbleef, dit de loonsfeer dan had verlaten. Er was hierover dus al fiscaal afgerekend. De afkoopsommen konden naar het oordeel van het hof daarom niet als loon uit vroegere dienstbetrekking of als pensioen worden aangemerkt, ook niet als zij uit de (belaste) restituties waren gefinancierd.
Vervolgens bekeek het hof de stelling van de inspecteur of sprake was van in box 1 belastbare periodieke uitkeringen. Het hof stelde vast dat op basis van overgangswetgeving bij de invoering van de huidige Wet inkomstenbelasting 2001 de afkoopsommen van verzekeringen waren belast volgens de zogeheten saldo- of overschotmethode. Kort gezegd houdt deze methode in dat hetgeen meer wordt uitgekeerd dan in het verleden aan premie is betaald, dat deel in de belastingheffing wordt betrokken.
Het hof gaf aan dat volgens regels van de redelijke bewijslastverdeling de inspecteur aannemelijk moet maken of en zo ja in hoeverre de afkoopsommen belastbaar zijn als de man de belastbaarheid daarvan betwist. De inspecteur moest in deze procedure aannemelijk maken dat in het verleden wel een aftrek van het inkomen had plaatsgevonden dan wel had kunnen plaatsvinden. De inspecteur moest aannemelijk maken dat -en in welke mate- de afkoopsommen de betaalde maar niet in aftrek gebrachte premies te boven waren gegaan. Naar het oordeel van het hof was hij daarin niet geslaagd omdat hij geen feiten of omstandigheden had gesteld of aannemelijk had germaakt die kunnen leiden tot het oordeel dat de afkoopsommen (gedeeltelijk) belast zijn. Het hof stelde de man daarop in het gelijk.