Verzorgings- en verpleeghuizen hebben recht op een vrijstelling van de OZB gebruikersbelasting voor gedeelten die in hoofdzaak dienen tot woning of dienstbaar zijn aan woondoeleinden. De Hoge Raad heeft besloten dat de ondergrond de verdeling die geldt voor de opstal dient te volgen, dus altijd in dezelfde mate is vrijgesteld. Als er sprake is van overige- of restgrond dan is dat alleen vrijgesteld indien de opstal voor 70% of meer bestaat uit woondelen. Is dit niet het geval dan wordt deze grond niet (meer) aangemerkt als woondeel en dus betrokken in de gebruikersbelasting.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Bij de vaststelling van het gebruikersgedeelte van de onroerendezaakbelasting (OZB) worden gedeelten die in hoofdzaak (70% of meer) dienen tot woning of dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zogenoemde woondelen, buiten de heffingsgrondslag gelaten. Deze vrijstelling geldt enkel voor het gebruikersgedeelte van de OZB, niet voor het eigenarengedeelte.
Op de vraag of de grond als woondeel kan worden aangemerkt bestond tot voor kort weinig eenduidigheid in de rechtspraak. In de praktijk werd echter vrijwel altijd de waarde van de grond in dezelfde verhouding als de waarde van de opstal buiten de heffingsgrondslag gelaten.
Met het arrest van 17 september 2010 heeft de Hoge Raad duidelijkheid geschapen, ook als is de uitwerking hiervan veelal nadelig voor belastingplichtigen.
Van een verzorgingshuis werd 49% aangemerkt als woondeel. Hof Arnhem heeft de grond bij deze opstal onderverdeeld in twee delen: de projectiegrond, gesteld op 1,5 maal de ondergrond, en de overige grond. De waarde van de projectiegrond wordt naar dezelfde verhouding (49%) als de opstal toegerekend aan woondelen omdat deze daar niet los van kan worden gezien.
Voor de overige grond besluit het hof dat deze niet hoofdzakelijk dienstbaar is aan woondoeleinden, dus voor minder dan 70%, en dus niet kan worden aangemerkt als woondeel.
De zaak komt vervolgens voor bij de Hoge Raad. Deze volgt het oordeel van het hof niet. De Hoge Raad beslist dat enkel de (bebouwde) ondergrond de verhouding van de opstal dient te volgen. De overige (onbebouwde) grond moet zelfstandig worden beoordeeld. De Hoge Raad hanteert als uitgangspunt dat deze in de regel in dezelfde mate aan dezelfde doeleinden dienstbaar is als de opstal.
Van deze regel kan slechts worden afgeweken wanneer de functie van de onbebouwde grond, of een gedeelte daarvan, zo nauw met de functie van een bepaald deel van de opstal samenhangt dat daaraan dezelfde kwalificatie dient te worden verbonden. De Hoge Raad noemt hier als voorbeeld een terras dat grenst aan en in gebruik is met een in hoofdzaak tot woning dienend deel van het verzorgingshuis.
Nu de woondelen voor maar voor slechts 49% deel uitmaken van de opstal is de overige grond niet hoofdzakelijk dienstbaar (70% of meer) aan woondoeleinden en kan zij dus niet worden aangemerkt als woondeel.