Er is sprake van een aandelenruil (aandelenfusie) in de zin van de fusierichtlijn als een vennootschap door uitreiking van eigen aandelen of winstbewijzen meer dan 50% van de stemrechten verwerft in een binnen de EU of de EER (Europese Economische Ruimte) gevestigde vennootschap. Onder voorwaarden blijft de vervreemdingswinst behaald bij de aandelenfusie onbelast en wordt de fiscale claim op de ingeruilde aandelen doorgeschoven naar de uitgereikte aandelen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Rechtbank Haarlem heeft onlangs uitspraak gedaan waarbij de reikwijdte van de aandelenfusiefaciliteit aan de orde kwam. Bij de onderhavige (aandelen)fusie droeg een lid van een coöperatie haar aandelen in een bv over aan de coöperatie tegen bijschrijving op haar ledenrekening bij de coöperatie. De rechtbank stelde vast dat de fusie niet voldeed aan de letterlijke tekst van de wettelijke regeling voor de aandelenfusie omdat geen sprake was van ‘uitreiking van aandelen’ en ook niet voldeed aan de fusierichtlijn waarop de wettelijke regeling is gebaseerd. De rechtbank zag evenwel geen ruimte om van de tekst af te wijken. Ook in de wetsgeschiedenis van deze regeling en haar voorgangers zag de rechtbank geen aanleiding om dat wel te doen. De rechtbank verklaarde het beroep van het lid daarop ongegrond.
Er is sprake van een aandelenruil (aandelenfusie) in de zin van de fusierichtlijn als een vennootschap door uitreiking van eigen aandelen of winstbewijzen meer dan 50% van de stemrechten verwerft in een binnen de EU of de EER (Europese Economische Ruimte) gevestigde vennootschap. Onder voorwaarden blijft de vervreemdingswinst behaald bij de aandelenfusie onbelast en wordt de fiscale claim op de ingeruilde aandelen doorgeschoven naar de uitgereikte aandelen. Voor een gefacilieerde aandelenfusie met een buiten de EU of EER gevestigde vennootschap geldt overigens een strengere aandelenbeziteis: het aandelenbezit moet het stemrecht van alle of nagenoeg alle aandelen in de verkregen vennootschap opleveren.
Rechtbank Haarlem heeft onlangs uitspraak gedaan waarbij de reikwijdte van de aandelenfusiefaciliteit aan de orde kwam. In de procedure fuseerden eind 2007 een coöperatieve groothandelsvereniging en een in bv-vorm gedreven franchiseorganisatie van doe het zelf zaken (hierna: bv). Een lid van de coöperatie die ook aandelen had in de bv, droeg haar aandelen in de bv over aan de coöperatie en werd daarvoor bijgeschreven op de ledenrekening bij de coöperatie. Het lid deed een beroep op de aandelenfusiefaciliteit. De inspecteur wees het beroep af. De zaak kwam voor Rechtbank Haarlem.
De rechtbank ging te rade bij de Nederlandse wettelijke regeling voor de aandelenfusie en de fusierichtlijn waarop de Nederlandse regeling is gebaseerd. Volgens de fusierichtlijn is sprake van een kwalificerende aandelenfusie bij uitgifte van bewijzen van deelgerechtigheid. Nu een coöperatie kwalificeert als vennootschap in de zin van de fusierichtlijn, ligt het volgens de rechtbank in de rede om tot ‘aandelen’ ook lidmaatschapsrechten in een coöperatie te rekenen. Maar al zouden tot ‘bewijzen van deelgerechtigdheid’ volgens de fusierichtlijn ook lidmaatschapsrechten kunnen worden gerekend, dan moet ook sprake zijn van ‘uitgifte’ volgens de fusierichtlijn of ‘uitreiking’ volgens de Nederlandse wettelijk regeling. Het lid van de coöperatie stelde dat uitbreiding van een bestaand lidmaatschapsbelang in een coöperatie of coöperatieve vereniging naar Nederlands civiel recht alleen mogelijk is door middel van bijschrijving van lidmaatschapsrechten op de ledenrekening. Dit betekent volgens het lid dat de uitbreiding van het begrip ‘vennootschap’ met de coöperatie of coöperatieve vereniging in de zin van de fusierichtlijn betekenisloos is, omdat een (bestaande) coöperatie of coöperatieve vereniging daar nooit een beroep op kan doen. Volgens het lid kan dit niet de bedoeling van de makers van de richtlijn zijn geweest.
De rechtbank was van oordeel dat de tekst van Nederlandse regeling en de richtlijn onvoldoende ruimte biedt voor de ruime uitleg van het toepassingsbereik van de aandelenfusie zoals het lid voorstaat. Nu geen sprake was van ‘uitgifte’ van ‘bewijzen van deelgerechtigdheid’, ook al zouden deze mede omvatten lidmaatschaprechten, werd niet voldaan aan de eisen die ook de fusierichtlijn stelt aan een kwalificerende aandelenfusie.
De rechtbank ging nog in op het argument dat een bestaand belang in een coöperatie of coöperatieve vereniging naar Nederlands civiel recht niet anders kan worden uitgebreid dan door middel van bijschrijving van lidmaatschapsrechten op de ledenrekening. Naar het oordeel van de rechtbank is dit het gevolg van het Nederlandse wettelijk stelsel maar niet van de principiële uitbreiding van de fusierichtlijn met de coöperatie of coöperatieve vereniging. De rechtbank concludeerde dat de fusie niet voldeed aan de letterlijke tekst van de wettelijke regeling voor de aandelenfusie en zag ook geen ruimte om van de tekst af te wijken. Ook in de wetsgeschiedenis van deze regeling en haar voorgangers zag de rechtbank geen aanleiding om dat wel te doen. De rechtbank verklaarde het beroep van het lid daarop ongegrond.