Op grond van artikel 6:5 Awb moet een bezwaar- of beroepsschrift de naam en het adres van de indiener bevatten. Uit een onlangs gepubliceerde uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat een omissie in deze fataal kan zijn.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Afdeling bevestigt hiermee haar eerdere jurisprudentie. Het verzuim om de identiteit van de indiener van het bezwaar of beroep te vermelden, kan niet worden beschouwd als een vormverzuim dat op grond van artikel 6:6 Awb kan worden hersteld.
Dat betekent dat, als de identiteit van de persoon niet bekend wordt tijdens de beroepstermijn, het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De Afdeling overweegt hierbij dat artikel 6:5 en 6:6 Awb er niet toe strekken het mogelijk te maken beroep in te stellen namens nog onbekende personen. Daardoor zou de beroepstermijn voor die personen immers kunnen worden verlengd, zonder dat sprake is van verschoningsgronden in de zin van artikel 6:11 Awb.
mr. Silvan Boer, Wieringa Advocaten Amsterdam