De lidstaten van de Europese Unie kunnen niet eenzijdig aan het recht van werknemers op een gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van maximaal 48 uur voorwaarden stellen, zo heeft het Europese Hof onlangs bepaald. Met dit arrest benadrukt het Hof dat de maximale wekelijkse arbeidstijd een bijzonder belangrijk voorschrift is van sociaal recht van de Europese Unie, aldus Joost van Ladesteijn in het Het Financieele Dagblad van 9 december 2010.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Aanleiding voor dit arrest vormde een geschil tussen een hoofdbrandweerman, met een gemiddelde werkweek van 54 uur, en zijn werkgever, de Duitse gemeente Halle. De werknemer had zijn werkgever verzocht de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van maximaal 48 uur na te leven conform de arbeidstijdenrichtlijn.
Vervolgens had de werkgever de werknemer bericht dat werknemers die naleving van die richtlijn wensten, naar het commandocentrum van de brandweer zouden worden overgeplaatst. De werknemer gaf daarop aan dat hij hoofdbrandweerman wenste te blijven met een gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van maximaal 48 uur.
Hierna plaatste de werkgever via een overplaatsingsbesluit de werknemer naar het commandocentrum over. Zijn overplaatsing zou organisatorisch de enige oplossing zijn. De werknemer ging hiertegen in beroep.
Uitspraak nationale rechter
De nationale rechter oordeelde dat het overplaatsingbesluit in overeenstemming was met het nationale recht. Zo behield de werknemer immers zijn rang en salaris. Evenwel vroeg de nationale rechter zich af hoe dit besluit zich verhoudt tot de arbeidstijdenrichtlijn. De nationale rechter stelde daarom verschillende prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie.
Oordeel Europese Hof
Het Hof oordeelde dat overschrijding van de vastgestelde gemiddelde maximale wekelijkse arbeidstijd in strijd is met de arbeidstijdenrichtlijn, zonder dat een specifiek nadeel hoeft te worden aangetoond. De richtlijn heeft tot doel de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen door het nemen van voldoende rusttijd.
Overschrijding van de vastgestelde gemiddelde maximale wekelijkse arbeidstijd berokkent de werknemer nadeel. Zijn veiligheid en gezondheid worden aangetast, alleen al doordat de werknemer rusttijd wordt ontnomen, aldus het Hof. De richtlijn staat dus de nationale regeling in de weg, krachtens welke de werkgever de werknemer gedwongen kon overplaatsen naar een andere dienst op grond van een verzoek van de werknemer tot naleving van de arbeidstijdenrichtlijn.
Het EU-voorschrift voor een maximale wekelijkse arbeidstijd heeft rechtstreekse werking. Dit betekent dat de desbetreffende bepaling niet enkel tussen lidstaten geldt zoals normaliter bij een richtlijn het geval is, maar ook werknemers zich op dit voorschrift kunnen beroepen, ongeacht of de arbeidstijdenrichtlijn in nationale wet- en/of regelgeving is geïmplementeerd. Temeer daar werkgevers al eerder aansprakelijk zijn gesteld voor schade wegens stelselmatige overschrijding van de arbeidstijd, doen werkgevers er dus verstandig aan de maximale wekelijkse arbeidstijd niet slechts als een papieren tijger te beschouwen.
mr. Joost van Ladesteijn, Holland Van Gijzen