Hof Arnhem heeft onlangs na verwijzing door de Hoge Raad uitspraak gedaan in een procedure over het aanvangsmoment van de terbeschikkingstellingsregeling (hierna: tbs-regeling). De Hoge Raad had in zijn verwijzingsarrest van 22 januari 2010 het hof daarover enkele rechtsregels meegegeven. Op basis van deze regels en de feiten en omstandigheden in de onderhavige procedure was Hof Arnhem van oordeel dat de tbs-regeling al vóór de feitelijke terbeschikkingstelling aan de bv van de echtgenoot van toepassing was.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Hof Arnhem heeft onlangs na verwijzing door de Hoge Raad uitspraak gedaan in een procedure over het aanvangsmoment van de terbeschikkingstellingsregeling (hierna: tbs-regeling). De procedure betrof -verkort weergegeven- het volgende.
Een tandarts en zijn echtgenote hadden in 2001 een pand gekocht.,Dat pand wilden zij na een ingrijpende verbouwing verhuren aan de bv waarvan de tandarts alle aandelen hield en waarin hij een tandartspraktijk uitoefende. Het was de bedoeling om in het pand vijf behandelkamers te realiseren. Vooruitlopend op de verkrijging van de bouwvergunning werd in 2001 al gestart met de verbouwing van het pand. In 2002 rezen echter problemen met de verkrijging van de benodigde vergunningen en werd de verbouwing stilgelegd. Gedurende 2002 werd het pand niet op enigerlei wijze door de bv gebruikt en had de bv geen vergoeding voor gebruik aan de tandarts en echtgenote betaald. In 2003 verleende de gemeente toch een bouwvergunning voor een woonhuis met de mogelijkheid om aan huis een praktijkgebonden beroep uit te oefenen. Bij het vaststellen van de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van de tandarts en de echtgenote over 2002 stelde de inspecteur zich op het standpunt dat zij in 2002 nog niet de tbs-regeling konden toepassen en corrigeerde de aangegeven inkomens.
De zaak kwam voor de Hoge Raad die in zijn arrest van 22 januari 2010 enkele rechtsregels formuleerde over het aanvangsmoment van de tbs-regeling. Deze houden het volgende in.
1. Indien een onroerende zaak wordt aangeschaft met een gezamenlijke bedoeling van de tbs’er en een met hem gelieerde vennootschap (zoals een bv of een vof) om die zaak in gebruik te geven aan die vennootschap en de zaak voor dat gebruik gereed wordt gemaakt, is sprake van terbeschikkingstelling op het moment waarop de onroerende zaak is aangeschaft.
2. Indien die gezamenlijke bedoeling niet in een overeenkomst is neergelegd, kan in voorkomende gevallen toch sprake zijn van terbeschikkingstelling. Dat is het geval als de aanschaf en het gereedmaken zijn geschied onder zodanige omstandigheden dat, indien de (toekomstige) gebruiker van de onroerende zaak een niet-gelieerde persoon zou zijn geweest, met deze persoon over die aanschaf en het gereedmaken voorafgaand afstemming zou hebben plaatsgevonden. Verder kan bij de aanschaf van een onroerende zaak slechts sprake zijn van terbeschikkingstelling, indien vanaf het moment van de aanschaf de onroerende zaak niet op enige andere wijze is gebruikt.
Na verwijzing door de Hoge Raad stelde Hof Arnhem vast dat voorafgaand aan de aankoop van het pand geen schriftelijke overeenkomst tussen het tandartsechtpaar en de bv was opgemaakt. Daarnaast stelde het hof vast dat in 2002 na de aanschaf geen andere aanwending van het pand had plaatsgevonden. Daardoor was de tweede rechtsregel van de Hoge Raad aan de orde. Het was daarom alleen nog in geschil of de aanschaf en het gereedmaken van het pand door de tandarts en de echtgenote was geschied onder zodanige omstandigheden dat, indien de (toekomstige) gebruiker ervan een niet-gelieerde persoon zou zijn geweest, met hen over die aanschaf en het gereedmaken voorafgaand afstemming zou hebben plaatsgevonden.
Het hof maakte uit een verklaring van de tandarts over de aard van de verbouwingswerkzaamheden (de aanleg van een omvangrijk leidingnetwerk) op dat deze ingrijpend van aard waren. De inspecteur verklaarde in reactie hierop dat dit leidingnetwerk zo specifiek is voor een tandartspraktijk, dat dit voorafgaand aan de verbouwing met een toekomstige huurder zou zijn besproken. Hiermee was het pleit beslecht. Tezamen met rechtsregels van de Hoge Raad over het aanvangsmoment van de tbs-regeling kwam het hof tot het oordeel dat in ieder geval vanaf de aanvang van de verbouwingswerkzaamheden in 2001 sprake was van een terbeschikkingstelling. De door de inspecteur voorges tane correcties in de aanslagen inkomstenbelasting over 2002 bij de tandarts en de echtgenote in verband met een later aanvangstijdstip van de tbs-regeling wees het hof af.