De laatste maanden zijn enige gerechtelijke procedures geweest waarbij onder meer een bepaalde werkwijze van de fiscus bij de afgifte van een kenteken (mede) de inzet bepaalde. Het betrof de omstandigheid dat degene die een auto met een buitenlands kenteken in Nederland importeerde (de aangever, veelal een autohandelaar), pas de beschikking over een kenteken voor de betreffende auto krijgt, als hij de bpm over de door de fiscus vastgestelde waarde (in voorkomende gevallen een te hoge waarde) heeft betaald. In de praktijk is over deze handelwijze wrevel ontstaan. Ook rechters hebben over de handelwijze van de belastingdienst enige malen opmerkingen gemaakt. In de Tweede Kamer is aan de staatssecretaris van Financiën hierover ook enkele malen vragen gesteld. In zijn antwoord op de laatste Kamervragen van het Kamerlid Neppérus (VVD) heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij de procedure over de aangifte van bpm en de afgifte van een kenteken anders gaat inrichten. Uitgangspunt in de nieuwe procedure is daarbij dat direct na betaling van het aangegeven bpm-bedrag het kenteken wordt afgegeven. Als het nodig is dat een naheffingsaanslag wordt opgelegd zou dat na afgifte van het kenteken moeten gebeuren. De belastingdienst heeft de staatssecretaris aangegeven dit uitgangspunt in de uitvoeringspraktijk te kunnen toepassen. De staatssecretaris heeft daarop besloten om de nieuwe werkwijze in te voeren en dat deze op dit moment wordt voorbereid. Hij streeft ernaar dat de nieuwe werkwijze uiterlijk 1 juli a.s. van kracht zal zijn.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De laatste maanden zijn enige gerechtelijke procedures geweest waarbij onder meer een bepaalde werkwijze van de fiscus bij de afgifte van een kenteken (mede) de inzet bepaalde. Het betrof de omstandigheid dat degene die een auto met een buitenlands kenteken in Nederland importeerde (de aangever, veelal een autohandelaar), pas de beschikking over een kenteken voor de betreffende auto krijgt, als hij de bpm over de door de fiscus vastgestelde waarde heeft betaald. Over deze handelwijze is in de praktijk wrevel ontstaan. Doorgaans is het de bedoeling dat de klant de ingevoerde auto kort na de invoer gaat gebruiken. De autohandelaar schiet dan uit praktische overwegingen de zijns inziens teveel betaalde bpm voor en gaat dan pas in bezwaar en beroep. In formeel opzicht hoort de inspecteur het kenteken toch af te geven als de waarde van de ingevoerde auto op deugdelijke wijze is vastgesteld, bijvoorbeeld op basis van een taxatierapport van een onafhankelijke en erkende taxateur. Voor een te weinig geheven bedrag aan bpm kan de inspecteur een naheffingsaanslag opleggen.
In de Tweede Kamer zijn aan de staatssecretaris van Financiën hierover enkele malen vragen gesteld. In antwoord op de laatste Kamervragen van het Kamerlid Neppérus (VVD) heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij de procedure over de aangifte van bpm en de afgifte van een kenteken anders gaat inrichten.
Uitgangspunt in de nieuwe procedure is daarbij dat direct na betaling van het aangegeven bpm-bedrag het fiscaal akkoord wordt verleend en het kenteken wordt afgegeven. Als het nodig is dat een naheffingsaanslag wordt opgelegd, zou dat na afgifte van het kenteken moeten gebeuren. De belastingdienst heeft de staatssecretaris aangegeven dit uitgangspunt in de uitvoeringspraktijk te kunnen toepassen. De staatssecretaris heeft daarop besloten om de nieuwe werkwijze in te voeren en dat deze op dit moment wordt voorbereid. Hij streeft ernaar dat de nieuwe werkwijze uiterlijk 1 juli 2011 van kracht zal zijn.
Bericht Ministerie van Financiën, 18-3-2011, nr. DGB2011/1423U