Crediteuren blijven in tijden van economische tegenwind steeds vaker met onbetaalde rekeningen achter. Ook banken worden vandaag de dag geconfronteerd met zekerheden die minder blijken op te brengen dan waar zij aanvankelijk op rekenden. Steeds vaker proberen individuele crediteuren de bestuurders persoonlijk aan te spreken voor de voldoening van hun onbetaald gebleven vorderingen. Een risico dat nogal eens over het hoofd wordt gezien is de aansprakelijkheid die samenhangt met de verplichting van de bestuurders om de vennootschap direct na oprichting in te schrijven in het Handelsregister.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Bestuurders zijn wettelijk verplicht om de vennootschap direct na oprichting in te schrijven in het Handelsregister. Voor alle rechtshandelingen van de vennootschap voor haar inschrijving in het Handelsregister is de bestuurder naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk. De Hoge Raad heeft zich onlangs uitgelaten over de vraag of de bestuurders in álle gevallen aansprakelijk zijn voor schulden gemaakt voordat de inschrijving in het Handelsregister is voltooid.
Het ging in die zaak om een door een vennootschap met een bank gesloten kredietovereenkomst, waarbij de oprichting van de vennootschap en het sluiten van de kredietovereenkomst op dezelfde dag zijn geschied. De inschrijving van de vennootschap in het Handelsregister geschiedt echter pas enkele dagen later. De notaris die de oprichtingsakte had gepasseerd, schreef de vennootschap twee dagen na de oprichting in in het Handelsregister. De kredietovereenkomst was toen dus al twee dagen oud.
Enige tijd later gaat de vennootschap failliet. De bank heeft daarop de door haar bedongen zekerheden uitgewonnen. Na uitwinning is er sprake van een restschuld van de vennootschap aan de bank. Hierop stelt de bank een vordering in tegen de bestuurders ter voldoening van de restantschuld van de vennootschap aan de bank. De bank stelt dat de inschrijving van de vennootschap is geschied nadat de rechtshandeling (het sluiten van de kredietovereenkomst) heeft plaatsgevonden. De rechtbank en het hof hebben de vordering van de bank afgewezen, omdat het voor de bank, als nauw betrokken derde, volstrekt duidelijk was wie haar contractuele wederpartij was en op het moment van het ter beschikking stellen van het krediet bestond de vennootschap. Verder ging de bank ervan uit dat zij zich, onder andere bij een deconfiture van de vennootschap, kon verhalen op de door haar bedongen zekerheden. De bedongen zekerheden bleken echter geen volledig verhaal te bieden voor de bank. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder strekt er echter niet toe om een crediteur tegen dit risico te beschermen, aldus de rechtbank en het hof. Voorts zou het onredelijk zijn van de bank om in de gegeven omstandigheden een beroep te doen op deze wettelijke bepaling. De bank wist dat de vennootschap was opgericht en heeft zelf, in weerwil van de kredietofferte, aan de notaris laten weten dat het krediet ter beschikking kon worden gesteld, in de wetenschap dat de vennootschap nog niet kon zijn ingeschreven in het Handelsregister. Onder deze omstandigheden volgt de Hoge Raad het hof en wijst de vordering van de bank af.
Hier liep het dus goed af voor de bestuurders. Dit betekent echter geenszins dat bestuurders nu gevrijwaard zijn van het nauwkeurig naleven van de verplichting tot inschrijving van de vennootschap in het Handelsregister. Schrijft u als bestuurder de vennootschap direct na de formele oprichting in in het Handelsregister. Wanneer u de inschrijving aan de notaris overlaat, controleer dan goed of hij daar ook daadwerkelijk tijdig toe over is gegaan. Om helemaal zeker van uw zaak te zijn dient u geen verplichtingen aan te gaan zolang de inschrijving nog niet heeft plaatsgevonden.
mr. Bastiaan van Rikxoort, Kneppelhout & Korthals Advocaten