Het begrip garantie komt in het Burgerlijk Wetboek in zijn geheel niet voor en er bestaat dan ook geen wettelijke definitie van dit begrip. Een garantie is een contractuele bepaling, waarvan de inhoud en strekking, gelijk ieder andere contractuele bepaling, vastgesteld moet worden door de uitleg daarvan.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad heeft in het bekende Hoog Catharijne-arrest overwogen dat het begrip “instaan voor” niet zuiver taalkundig moet worden uitgelegd en dat hieraan dus niet steeds eenzelfde door “vast juridisch spraakgebruik” bepaalde betekenis toekomt. De Hoge Raad oordeelde dat ook garanties in een overnamecontract aan de hand van het Haviltex-criterium moeten worden uitgelegd; men moet dan kijken naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de garantie mochten toekennen met inachtneming van hetgeen zij daaromtrent redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Deze norm is overigens sindsdien in een aantal arresten genuanceerd, waarbij voor de overnamepraktijk met name het Meyer/Pontmeyer arrest van belang is. Uit dit arrest blijkt dat een beding in een overnamecontract gesloten tussen professionele partijen, die bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn begeleid door adviseurs, in beginsel grammaticaal moeten worden uitgelegd.
Over het algemeen zal gelden dat hoe minder duidelijk de schending van de garantie die de koper claimt uit de tekst van de garantie blijkt, hoe eerder er aanleiding zal bestaan voor toepassing van het Haviltex-criterium.
Klachttermijn
De eerste casus (LJN BO2873) betreft garanties in een koopovereenkomst van aandelen in het kader van een bedrijfsovername. Inzet is de vraag of koper een beroep heeft gedaan op de garanties binnen de contractuele garantietermijn en of deze termijn tevens de “bekwame” tijd ex art. 7:23 lid 1 BW bepaalt.
In geschil was de vraag of het contract de klachttermijn al dan niet fixeert. Het gerechtshof – gefiatteerd door de Hoge Raad – heeft in de bepalingen over de lengte van de garantietermijn (tevens) een klachttermijn gelezen. Aan het oordeel ligt de opvatting ten grondslag dat het mogelijk is de klachttermijn in een contract te omschrijven of fixeren. De koper moet dan uitermate alert zijn op deze klachttermijn om niet al zijn rechten te verspelen.
Onderzoeksplicht
In de tweede casus (LJN BO1294) lijkt het gerechtshof in zoverre van het Meyer/Pontmeyer-arrest af te wijken dat, hoewel er blijkbaar sprake is van specifieke garantiebepalingen, het hof toch ruimte ziet voor toepassing van de Haviltex-norm. Echter, deze benadering kan misschien wel worden verklaard door het feit dat er sprake is van een situatie waar is gebleken dat de garantie onjuist is, maar de koper dat bij onderzoek van de overgenomen onderneming had kunnen weten.
Voor de praktijk blijkt maar weer dat het van groot belang is dat wanneer men een vermoeden heeft tijdens een due diligence dat iets niet in orde is, het zaak is door te vragen totdat men helderheid heeft verkregen. Men kan in een dergelijk geval niet simpelweg vertrouwen op een garantiebepaling, hoe specifiek deze ook is opgesteld.
Mededelings- en onderzoeksplichten
In het derde arrest (LJN BN9670) is een interessant punt dat van de uitleg van een garantie in combinatie met de mededelings- en onderzoeksplichten. Opvallend in deze zaak is dat de wederpartij de bevoegdheid had om boekenonderzoek te doen, maar daarvan heeft afgezien. Het hof vindt die schending van de onderzoeksplicht echter geen probleem. De garanties waren namelijk dusdanig absoluut verwoord dat het hof de garant hield aan zijn garanties. Daardoor werd de onderzoeksplicht van de wederpartij volledig opgeheven door de garantie.
Voor de rechtspraktijk komt het voor een garant dus aan op een zodanige formulering van zijn garanties, dat er nog ruimte overblijft voor een beroep op de onderzoeksplicht van de wederpartij.
Afspraken partijen
De laatste casus (LJN BN9736) laat zien dat de vraag naar de uitleg van een overeenkomst en de vraag wat partijen zijn overeengekomen, nauw verweven kunnen zijn. De afspraken tussen partijen worden vastgelegd in een koopakte en een leveringsakte en beide akten bevatten een garantie. De koper betwistte echter dat naast de garantie in de koopakte ook de garantie in de leveringsakte was overeengekomen.
De vraag is dan of in de gegeven omstandigheden de verkoper uit de gedragen van de koper (in dit geval het ondertekenen van de leveringsakte) redelijkerwijs erop had moeten vertrouwen dat die akte overeenstemt met de wil van de koper.
In elk geval is met deze casus het belang van een zorgvuldige redactie van (garantie) bepalingen geïllustreerd. De nu ontstane verwarring had kunnen worden voorkomen door gelijkluidende garanties op te nemen of uitdrukkelijk te bepalen welke van beide akten leidend zou zijn.
mr. Madeleine van Rossum, Deterink Advocaten en Notarissen