In deze zaak dient de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle zich uit te laten over de vraag of er een voldoende reden is om de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden, dan wel een verandering in de omstandigheden te ontbinden, omdat werknemer niet over een Mbo-diploma beschikt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Werknemer is per 2007 bij werkgever in dienst getreden in de functie van ‘Pedagogisch medewerker B’. In de tekst van de vacature voor deze functie is opgenomen dat voor deze functie een afgeronde Mbo-opleiding vereist is. De werknemer heeft in zijn sollicitatiebrief en CV niet gerefereerd aan een afgeronde Mbo-opleiding. De werkgever heeft herhaaldelijk aangegeven een kopie van het Mbo-diploma te willen ontvangen ten behoeve van de vastlegging en de salarisuitkering van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. Hieraan heeft de werknemer herhaaldelijk geen gehoor gegeven. Eind 2010 is de werkgever een samenwerking begonnen met ‘G’. In verband met de door hun gebruikte behandelmethode heeft ‘G’ eisen gesteld aan een minimale diplomering van de door de werkgever in te zetten werknemers. De werkgever heeft vervolgens de werknemer nogmaals verzocht een kopie van zijn Mbo-diploma. De werknemer heeft, na dit verzoek, erkend geen Mbo-diploma te hebben behaald. Als reactie hierop heeft de werkgever de werknemer medegedeeld dat zij tot de beëindiging van het dienstverband wil komen.
Standpunt werkgever
De werkgever heeft aangegeven dat zij er op grond van zijn sollicitatiegesprek en het onderliggende CV er vanuit was gegaan dat de werknemer in het bezit was van het voor de functie vereiste diploma. Het feit dat de werknemer zich ten onrechte heeft voorgedaan als een gekwalificeerde medewerker, is een dringende reden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Het vertrouwen in de werknemer is onherstelbaar beschadigd, zeker nu het belang van de juiste opleiding expliciet duidelijk is gemaakt omtrent de samenwerking met ‘G’. Mocht de rechtbank geen dringende reden aannemen, dient subsidiair ontbinding te volgen wegens gewijzigde omstandigheden, gebaseerd op een verstoorde arbeidsrelatie.
Standpunt werknemer
De werknemer geeft aan zich niet te hebben voorgedaan als een gekwalificeerde medewerker, in de zin van een gediplomeerd medewerker. Ook al zou de werkgever een onjuiste voorstelling van zaken hebben gehad, rechtvaardigt dit nog geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dit is des te meer zo nu hij alle jaren van de Mbo-opleiding heeft doorlopen. Daarnaast is tijdens de sollicitatieprocedure nooit ondubbelzinnig gebleken dat een Mbo-diploma vereist was. De werkgever heeft hem ten onrechte verwijten gemaakt en hem binnen en buiten de organisatie weggezet als een fraudeur. Nu zij op geen enkele wijze hebben willen meewerken aan een oplossing, acht hij een vergoeding conform de kantonrechtersformule met C=2 gerechtvaardigd.
Beoordeling van de kantonrechter
Aan de beantwoording van de vraag die in de inleiding werd voorgelegd, heeft de kantonrechter de redenering ten grondslag gelegd dat het enkel niet hebben van een diploma op Mbo-niveau niet een dringende reden kan opleveren. Het feit dat de werkgever er vanuit ging dat de werknemer over een relevant diploma beschikte, leidt volgens de kantonrechter tot de conclusie dat verder tijdens de sollicitatieprocedure geen aandacht meer aan dit punt geschonken is. Daarnaast zijn er door de werkgever geen conclusies verbonden aan het feit dat de werknemer geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek een kopie van zijn diploma te overleggen. Ook stelt de kantonrechter dat de werkgever te goed van vertrouwen is geweest en onvoldoende onderzoek gedaan heeft naar de mate waarin de werknemer voldeed aan de door haar noodzakelijk geachte kwalificaties. De werknemer heeft bewezen te kunnen functioneren op Mbo-niveau.
Anders dan de werknemer meent, is er echter wel sprake van een ernstige en onherstelbare beschadiging van de vertrouwensrelatie. Ten tijde van zijn indiensttreding was voldoende duidelijk dat de werkgever er vanuit ging dat de werknemer Mbo-gediplomeerd was. Door zo lang te zwijgen en de werkgever niet van de juiste informatie te voorzien, mag de werkgever een en ander als een ernstige vertrouwensbreuk aanmerken die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet leiden. De omstandigheid dat voor het overige op zijn functioneren geen concrete opmerkingen zijn te plaatsen, is onvoldoende tegenwicht.
Anders dan de werkgever aanvoert, rechtvaardigen de omstandigheden van het geval, met name de onvolkomen wijze van selecteren, het nalaten van concrete stappen na het uitblijven van een kopie van het Mbo-diploma en het feit dat het ontbreken van het diploma in een eerdere fase wel had kunnen worden ‘gerepareerd’, een toekenning van een vergoeding naar billijkheid. Deze vergoeding zal worden bepaald aan de hand van de kantonrechtersformule. De vergoeding wordt vastgesteld op een bedrag van 5.500,00 euro bruto conform de kantonrechtersformule met C=0,5.
mr. Mieke Dijkman, Van Diepen Van der Kroef Advocaten