Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs in de zaak GFKL aangegeven wanneer de aankoop van schuldvorderingen voor een prijs beneden de nominale waarde geen ‘dienst onder bezwarende titel’ vormt door de overnemer en daardoor buiten de werkingssfeer van de omzetbelasting blijft. Dat is het geval als het verschil tussen de nominale waarde van die schuldvorderingen en de koopprijs ervan de daadwerkelijke economische waarde van de schuldvorderingen op het moment van overdracht weerspiegelt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) heeft onlangs aangegeven wanneer de aankoop van schuldvorderingen voor een prijs beneden de nominale waarde geen ‘dienst onder bezwarende titel’ vormt door de overnemer en daardoor buiten de werkingssfeer van de omzetbelasting blijft. Dat is het geval als het verschil tussen de nominale waarde van die schuldvorderingen en de koopprijs ervan de daadwerkelijke economische waarde van de schuldvorderingen op het moment van overdracht weerspiegelt.
Aanleiding voor het arrest van het HvJ EU vormt het verzoek om een prejudiciële beslissing van de Duitse Bundesfinanzhof in de procedure van GFKL tegen de Duitse belastingdienst. GFKL koopt van een bank zakelijke schuldvorderingen uit opgezegde en vervallen verklaarde leningsovereenkomsten. De partijen komen overeen dat de schuldvorderingen voor rekening en voor risico van GFKL worden gehouden en dat alle betalingen die betrekking hebben op de bedoelde schuldvorderingen GFKL toekomen. De overeengekomen koopprijs van de schuldvorderingen is de waarde in het economisch verkeer. Die is echter aanzienlijk lager dan de nominale waarde van de vorderingen. De centrale vraag bij het HvJ EU is of GFKL als overnemer van de schuldvorderingen een ‘dienst onder bezwarende titel’ (oftewel een dienst tegen een vergoeding die onder het heffingsbereik van de omzetbelasting valt) verricht aan de overdrager en zo ja, hoe de vergoeding voor deze dienst moet worden bepaald.
Volgens het HvJ EU is er in dit geval geen sprake van een dienst onder bezwarende titel door de overnemer. In tegenstelling tot de situatie waarin de overnemer van de schuldvorderingen zich ertoe verbindt factoringdiensten ten behoeve van de overdrager (de schuldeiser van de betreffende schuldvorderingen) te verrichten en daar een vergoeding voor ontvangt (zoals in de zaak MKG-Kraftfahrzeuge-Factoring), is naar het oordeel van het HvJ EU in het onderhavige geval geen sprake van een vergoeding.
Het verschil tussen de nominale waarde en de waarde in het economische verkeer waartegen de vorderingen zijn overgedragen, is volgens het HvJ EU niet te beschouwen als een tegenprestatie voor een door GFKL verrichtte dienst. Dit verschil weerspiegelt slechts de daadwerkelijke economische waarde van de schuldvorderingen op het moment van overdracht. Dit verschil bestaat doordat er een verhoogd risico is dat de schuldenaren in gebreke zullen blijven. De aankoop van schuldvorderingen valt in dit geval dan ook buiten het toepassingsgebied van de btw.
Het HvJ EU is van oordeel dat, indien het verschil tussen de nominale waarde en de koopprijs van de schuldvorderingen op het moment van overdracht de daadwerkelijke economische waarde weerspiegelt, de aankoop van deze schuldvorderingen geen dienst onder bezwarende titel vormt en dus buiten de werkingssfeer van de btw valt. GFKL hoeft als overnemer van dergelijke schuldvorderingen daarom geen btw in rekening te brengen aan de overdrager van die vorderingen.