Volgens vaste jurisprudentie vormt werkverzuim als gevolg van een onherroepelijke strafrechtelijke verdenking of veroordeling niet altijd een dringende reden voor ontslag. Alhoewel onwettig verzuim wegens detentie in beginsel een dringende reden voor ontslag kan opleveren, zal de vraag of dit ontslag rechtsgeldig is gegeven afhangen van alle omstandigheden van het geval, waaronder een weging van de belangen van werkgever en werknemer.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De vraag of voorlopige hechtenis altijd een dringende reden voor ontslag oplevert is daarmee ook ontkennend beantwoord.
De voorzieningenrechter te Haarlem heeft zich onlangs uitgelaten over het ontslag op staande voet wegens de voorlopige hechtenis van een werknemer op Schiphol.
De werknemer werkte achter de douane voor een vliegtuigcateringbedrijf. Op een dag werd hij samen met 13 collega’s aangehouden op verdenking van drugssmokkel. Diezelfde dag heeft de werkgever de werknemer vrijgesteld van werk en hem schriftelijk verzocht haar te informeren en zo nodig uit te leggen dat er sprake was van een vergissing. De werknemer liet niets van zich horen.
Twee weken later vernam de werkgever van het Openbaar Ministerie dat de voorlopige hechtenis van de werknemer geruime tijd werd verlengd, wegens ernstige bezwaren. Die mededeling en het zwijgen van de werknemer was voor de werkgever genoeg om de werknemer op staande voet te ontslaan, wegens het ontbreken van het voor het uitoefenen van de functie benodigde vertrouwen in de werknemer. De werknemer riep de nietigheid van het ontslag in.
Drie maanden later werd de werknemer in vrijheid gesteld, waarna de werknemer wedertewerkstelling verzocht. De werkgever weigerde dat, omdat de werknemer nog steeds werd vervolgd. Een half jaar later werd de werknemer vrijgesproken. De werkgever heeft de werknemer toen nog één opening gegeven. Als de werknemer, onderbouwd met het vonnis, aannemelijk kon maken dat het ontslag op staande voet zou moeten worden ingetrokken, dan wilde de werkgever wel praten over een minnelijke regeling (tot beëindiging op neutrale gronden). De werknemer antwoordde slechts dat Justitie een blunder had begaan. De werkgever handhaafde het ontslag op staande voet.
De werknemer vorderde in kort geding vernietiging van het ontslag en zijn voldoening van loon sinds de datum van ontslag. De voorzieningenrechter overwoog als volgt. De enkele verdenking van een strafbaar feit levert nog geen dringende reden op, echter in dit geval betrof het een strafbaar feit dat gerelateerd was aan de werkplek. Daarnaast voerde de werkgever een zeer strikt beleid ten aanzien van drugs. Aan haar werknemers mogen gezien de veiligheidsrisico’s van Schiphol, zeer hoge integriteitseisen worden gesteld. Het had in dat licht op de weg van de werknemer gelegen om de verdenkingen tegen te spreken en de werkgever daarover te informeren. De werknemer heeft echter geen gebruik gemaakt van de ruime tijd (2 weken) die de werkgever had gegeven om te reageren, alvorens tot ontslag over te gaan. De werkgever had op dat moment voldoende grond voor ontslag op staande voet. Daaraan doet niet af dat de werknemer een jaar later werd vrijgesproken. Op dat moment, tijdens de voorlopige hechtenis, had de werkgever zorgvuldig gehandeld en kon zij in redelijkheid tot ontslagverlening overgaan.
Pas op met het op staande voet ontslaan van werknemers die worden verdacht van een strafbaar feit of in hechtenis zitten. Het blijft afhankelijk van de afweging van de omstandigheden van het geval of een ontslag (op staande voet) rechtsgeldig kan worden gegeven.
mr. Wikke Kootstra, Wieringa Advocaten
Deze uitspraak d.d. 5 juli 2011 is gepubliceerd in JAR 2011/267[/i]