In deze zaak maakte de Gemeente Rotterdam gebruik van een klantvolgsysteem om inzicht te krijgen in klantstromen. Met instemming van de OR werd dit volgsysteem ook gebruikt om de individuele werklast van baliemedewerkers te registreren. Afgesproken was dat deze registratie op twee vastgestelde momenten geëvalueerd zou worden. Nog voor de eerste evaluatie heeft de ondernemer aan de OR gevraagd in te stemmen met het gebruik van de tool ‘operationele sturing’, welke tool de werkvoorraad weergeeft en gebruikt kan worden tijdens de beoordelingen van de werknemers. De OR heeft hiervoor geen toestemming gegeven omdat hij eerst de evaluatie van het bestaande klantvolgsysteem wilde afwachten. De Gemeente Rotterdam wenst de invoering door te zetten en vraagt – na advies van de bedrijfscommissie – de kantonrechter vervangende toestemming te verlenen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de ondernemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij belang heeft bij het in gebruik nemen van de tool. Daartegenover staan de belangen van het personeel. Met de invoering van klantvolgsysteem is een start gemaakt met het bijhouden van de individuele productie van medewerkers die werkzaam zijn aan de balie in de stadwinkels. Ondanks het feit dat de tool toegepast gaat worden op een andere afdeling, betekent de ingebruikname van de tool ‘operationele sturing’ wel een uitbreiding van een systeem om de productie van de individuele werknemers in kaart te brengen, en te betrekken bij de beoordeling. Evaluatie van een dermate nieuwe werkwijze is onontbeerlijk en partijen hebben daaromtrent dan ook afspraken gemaakt. In het licht van deze omstandigheden is het niet onbegrijpelijk dat de OR (voorlopig) weigert in te stemmen met de ingebruikname van de tool. Dat de OR eerst een duidelijk beeld wil hebben van wat daadwerkelijk – en ondanks de door de ondernemer verstrekte garanties – de consequenties zijn voor de individuele werknemer, is een redelijk standpunt. De kantonrechter wijst het verzoek van de ondernemer dan ook af, zodat de tool niet ingevoerd kan worden.
Tips
- Invoering – alsmede de uitbreiding – van systemen die gericht zijn op waarneming van aanwezigheid, gedrag of prestaties van werknemers zijn instemmingsplichtig.
- Indien een OR geen instemming geeft voor een voorgenomen besluit en de ondernemer wenst toch aan het besluit vast te houden, moet de bedrijfscommissie gevraagd worden om advies en bemiddeling. De bedrijfscommissie zal proberen gezamenlijk een oplossing tot stand te brengen.
- Als dit niet lukt, kan de ondernemer de kantonrechter vragen vervangende toestemming te geven. De kantonrechter zal deze toestemming verlenen als de instemmingsweigering door de OR onredelijk is of zwaarwegende omstandigheden het nemen van het besluit noodzakelijk maken.
- De ondernemer zal in het verzoek aan de kantonrechter de argumenten waarom het systeem ingevoerd – of gewijzigd – moet worden dienen te beargumenteren en met name ook in te gaan op de personele gevolgen. Bij een wijziging van een systeem kan een evaluatie/analyse van de werking tot dat moment van belang zijn in het kader van de argumentatie.
mr. Chris Nekeman, Kennedy Van der Laan