Een verkapte winstuitdeling wordt aangenomen indien sprake is van een onttrekking voor andere dan bedrijfsdoeleinden met de bedoeling om de aandeelhouder te bevoordelen. Daarbij gelden enige voorwaarden zoals onder meer de bewustheid van de bevoordeling bij zowel de vennootschap als de aandeelhouder.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een onttrekking kan diverse vormen aannemen. Enkele gangbare vormen zijn: het tegen een te hoge prijs verkopen van goederen aan de vennootschap, het tegen een te lage prijs kopen van goederen van de vennootschap en het zich laten ontgaan van het behalen van een voordeel ten gunste van de aandeelhouder. Als een vennootschap vermogensbestanddelen bezit en deze gedurende een bepaalde periode aan haar aandeelhouder ter beschikking stelt maar buiten die periode niet, dan kan gedurende de laatstgenoemde periode geen sprake zijn van een verkapte winstuitdeling.
De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin beslist in een procedure waarin een directeur-grootaandeelhouder (dga) in 2001 tegen vergoeding gedurende zeven weken een huis in Frankrijk en een zeiljacht van zijn bv had gebruikt. Hof Den Bosch had geoordeeld dat de bv over de periode buiten de zeven weken zich een voordeel ten gunste van de dga (in zijn hoedanigheid van aandeelhouder) had laten ontgaan. Naar het oordeel van de Hoge Raad was het hof op dit punt van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan. De Hoge Raad heeft de procedure daarom voor verdere behandeling verwezen naar Hof Arnhem.
Een verkapte winstuitdeling wordt aangenomen indien sprake is van een onttrekking voor andere dan bedrijfsdoeleinden met de bedoeling om de aandeelhouder te bevoordelen. Daarbij gelden enige voorwaarden zoals onder meer de bewustheid van de bevoordeling bij zowel de vennootschap als de aandeelhouder. Een onttrekking kan diverse vormen aannemen. Enkele gangbare vormen zijn: het tegen een te hoge prijs verkopen van goederen aan de vennootschap, het tegen een te lage prijs kopen van goederen van de vennootschap en het zich laten ontgaan van het behalen van een voordeel ten gunste van de aandeelhouder.
Als een vennootschap vermogensbestanddelen bezit en deze gedurende een bepaalde periode aan haar aandeelhouder ter beschikking stelt maar buiten die periode niet, kan dan gedurende de laatstgenoemde periode sprake zijn van een verkapte winstuitdeling? In twee recente procedures voor de Hoge Raad kwam deze vraag aan de orde. De ene procedure had betrekking op de aanslag vennootschapsbelasting 2001 van een bv en de andere op de aanslag inkomstenbelasting 2001 van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van deze bv. De zaak was als volgt.
Tot de bezittingen van de bv van de dga behoorde (via een fiscaal transparante Franse vennootschap) een huis in Frankrijk en een zeiljacht. Deze zaken behoorden ooit tot het privévermogen van de dga. De dga gebruikte de woning in 2001 gedurende zeven weken en betaalde daarvoor aan de Franse vennootschap een vergoeding. Voor het gebruik van het zeiljacht betaalde de dga eveneens een vergoeding.
Hof Den Bosch was met de inspecteur van oordeel dat de bv een verkapte winstuitdeling had gedaan aan de dga door buiten de periode van zeven weken in 2001 de beschikkingsmacht van de woning en het zeiljacht niet af te staan en voor hem beschikbaar te houden. Het hof meende dat de bv zich daarmee een voordeel ten gunste van de dga had laten ontgaan. De Hoge Raad wees deze redenering echter af en gaf daarbij in vogelvlucht het kader aan om te beoordelen of sprake is van een verkapte winstuitdeling in een situatie als de onderhavige.
Uitgangspunt is dat het een ondernemer vrij staat om zijn onderneming uit te oefenen met alle door hem daartoe nuttig geachte vermogensbestanddelen en op de door hem nuttig geachte wijze. Voor de heffing van vennootschapsbelasting vormt het op deze wijze behaalde werkelijke resultaat de belastbare winst en niet het resultaat dat de vennootschap met andere vermogensbestanddelen of op andere wijze had kunnen behalen.
Het enkele feit dat een vennootschap een winstmogelijkheid onbenut heeft gelaten om een ander (zoals een dga) te bevoordelen, vormt in beginsel geen bijzondere omstandigheid die reden geeft om een voordeel -dat de vennootschap niet heeft genoten maar wel had kunnen genieten- tot de winst van die vennootschap te rekenen. Dat is anders als een vennootschap op grond van een overeenkomst met haar aandeelhouder een lagere vergoeding bedingt dan bij een overeenkomst met een in dezelfde positie verkerende niet-aandeelhouder en dit heeft gedaan met de bedoeling om de aandeelhouder te bevoordelen. In dat geval moet het voordeel dat de vennootschap aan haar aandeelhouder laat toekomen tot de winst van de vennootschap worden gerekend.
Hof Den Bosch had geoordeeld dat de bv de woning en het zeiljacht in 2001 gedurende zeven weken ter beschikking van de dga had gesteld en dat de bv gedurende het resterende gedeelte van het jaar de beschikkingsmacht over de woning en het zeiljacht niet had afgestaan maar zelf had behouden. De Hoge Raad concludeerde hieruit dat onder deze omstandigheden voor dat resterende gedeelte van het jaar geen sprake was van een situatie waarin een voordeel dat de bv niet had genoten maar wel had kunnen genieten tot haar winst moet worden gerekend. Naar het oordeel van de Hoge Raad was het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad heeft de procedure daarom voor verdere behandeling verwezen naar Hof Arnhem.