Incassobureau Intrum Justitia heeft recent een persbericht uitgegeven met onjuiste cijfers over de rechtspraak. Bij de aankondiging van een overeenkomst met een online arbitrage-instituut, gaf het bedrijf aan ‘bijna acht keer sneller’ een proces te kunnen afronden dan bij de rechtbank.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
‘De traditionele rechter heeft gemiddeld 62 weken nodig voor de afronding van een proces’, schrijft Intrum Justitia in zijn persbericht. Het bedrijf beroept zich daarbij op cijfers uit het jaarverslag van de Rechtspraak die niet alleen betrekking hebben op incassozaken. In werkelijkheid duurt de afhandeling van incassozaken gemiddeld 16 weken. Van een lang en slepend proces, zoals het bedrijf suggereert, is geen sprake.
Cijfers checken
De Raad voor de rechtspraak stoort zich aan het gemak waarmee sommige media de cijfers overnamen. ‘Weliswaar wordt de bewering toegeschreven aan de directeur van het incassobureau, maar dat ontslaat je niet van de journalistieke plicht om de cijfers te checken’, zegt Michiel Boer, woordvoerder van de Raad. ‘Nu ontstaat ten onrechte het beeld dat eenvoudige rechtszaken zich jarenlang voortslepen.’
Verwarrend
Ook de gebruikte terminologie in het persbericht zet lezers op het verkeerde been. Intrum Justitia noemt arbitrage-instelling e-Court een rechtbank, die aan rechtspraak doet. De Raad voor de rechtspraak heeft bezwaar tegen het gebruik van die begrippen. ‘Het wekt de indruk dat je met een overheidsrechtbank van doen hebt. Dat is verwarrend; het roept vragen op over de status van de beslissingen van e-Court en over de positie van de geschilbeslechters’, aldus de woordvoerder van de Raad. De bewering dat een vonnis van e-Court dezelfde rechtskracht heeft als een vonnis van de rechtbank, is zelfs feitelijk onjuist. Voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis van e-Court moet de (voorzieningen)rechter toestemming geven.
Twee jaar geleden protesteerde de Raad voor de rechtspraak tegen de terminologie waar e-Court zich in de opstartfase van bediende. Een gesprek tussen het toenmalige ministerie van Justitie, e-Court en de Raad voor de rechtspraak leidde er toen toe dat de arbitrage-instelling geen gebruik meer maakt van termen als ‘rechtbank’, ‘rechter’ en ‘vonnis’. In plaats daarvan introduceerde de stichting op haar website de begrippen ‘instituut’, ‘geschillenbeslechter’ en ‘beslissing’.