Een middellijk bestuurder van een bv die bij gelegenheid als adviseur optrad voor deze bv toen zich daar betalingsmoeilijkheden voordeden, kon niet bestuurdersaansprakelijk worden gesteld voor loonbelastingschulden van die bv. Dat heeft Hof Den Haag onlangs in een feitelijke procedure beslist.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het hof maakte uit de feiten en omstandigheden op, dat gedurende de periode dat de holding (waarvan de adviseur bestuurder was) als bestuurder van de bv in het handelsregister stond ingeschreven (april – december 2007), geen enkele handeling was verricht die verder strekte dan advisering en bijstand van de feitelijke bestuurder van de bv. Uit het geven van een dergelijk advies en het verrichten van bijstand kon naar het oordeel van het hof niet worden afgeleid dat de man handelingen als bestuurder had verricht. Het hof was het met de rechtbank eens dat de aansprakelijkstelling niet in stand kon blijven.
Als een rechtspersoon, zoals een bv, bepaalde belastingen en premies sociale verzekeringen niet meer kan betalen, is die vennootschap verplicht dat tijdig aan de ontvanger van de belastingdienst te melden. Elk van de bestuurders van de vennootschap is bevoegd om namens die vennootschap aan die verplichting te voldoen. In ons nieuwsbericht van 25 januari 2011 hebben we de hoofdlijnen van de regeling over de bestuurdersaansprakelijkheid weergegeven.
Bestuurder in de zin van bestuurdersaansprakelijkheid zijn:
- de bestuurder in formele zin;
- indien de bestuurder een lichaam is in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: de bestuurder van dat lichaam;
- degene van wie kan worden aangenomen dat hij het beleid van het lichaam heeft bepaald of mede heeft bepaald alsof hij bestuurder was, de zogenoemde beleidsbepaler;
- de gewezen bestuurder tijdens wiens bestuur de belastingschuld is ontstaan.
Hof Den Haag heeft onlangs een uitspraak gedaan over de vraag of een middellijk bestuurder van een bv die bij gelegenheid als adviseur optrad voor deze bv toen zich daar betalingsmoeilijkheden voordeden, bestuurdersaansprakelijk kan worden gesteld voor loonbelastingschulden van die bv.
De procedure betrof een man die bestuurder was van de houdstervennootschap van een bv. Het feitelijke bestuur van die bv lag in handen van een ander. De houdstervennootschap stond gedurende de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 in het handelsregister ingeschreven als bestuurder van de bv. De bv had vanaf eind 2006 moeilijkheden om aangiften loonbelasting (elektronisch) in te dienen. De belastingdienst zond uiteindelijk in augustus 2008 de bv aangiftebrieven toe en nodigde de bv uit om aangifte loonbelasting te doen vanaf 1 april 2007 tot en met 31 december 2008. Met behulp van de brieven diende de bv aangiften in over de tijdvakken 1 april 2007 tot en met 28 februari 2009. Vervolgens legde de belastingdienst diverse naheffingsaanslagen loonbelasting op. Op 27 februari 2009 deed de bv een melding van betalingsonmacht bij de belastingdienst. De ontvanger verklaarde de melding van betalingsonmacht vanwege tijdsoverschrijding niet rechtsgeldig en stelde de man in november 2009 als bestuurder aansprakelijk voor de belastingschulden over de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 met de daarover berekende invorderingsrente en boete. De zaak kwam voor Rechtbank Den Haag en voor Hof Den Haag. Het hof en de rechtbank veegden de aansprakelijkstelling volledig van tafel.
Het hof maakte uit de feiten en omstandigheden op, dat gedurende de periode dat de houdstervennootschap als bestuurder van de bv in het handelsregister stond ingeschreven, de man geen enkele handeling had verricht, die verder strekte dan advisering en bijstand van de feitelijke bestuurder van de bv. Uit het geven van een dergelijk advies en het verrichten van bijstand kon naar het oordeel van het hof niet worden afgeleid dat de man handelingen als bestuurder had verricht. Het hof was het met de rechtbank eens dat de aansprakelijkstelling niet in stand kon blijven.