Op 21 juni jl. heeft de Rechtbank Rotterdam geoordeeld over het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (“NMa”) waarbij de Landelijke Huisartsen Vereniging (“LHV”) een boete opgelegd had gekregen wegens het verbreken van een verzegeling. Uit de uitspraak volgt dat een zegel verbreking altijd en zo snel mogelijk moet worden gemeld.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op 21 juni jl. heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld over het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (‘NMa’) waarbij de Landelijke Huisartsen Vereniging (‘LHV’) een boete opgelegd had gekregen wegens het verbreken van een verzegeling. Uit de uitspraak volgt dat een zegelverbreking altijd en zo snel mogelijk moet worden gemeld.
Feiten
Op 14 april 2010 heeft de NMa een bedrijfsbezoek aan de LHV gebracht in verband met het vermoeden van een overtreding van het kartelverbod. Omdat het onderzoek die dag niet was afgerond heeft de NMa op basis van artikel 54 lid 1 Mededingingswet (‘Mw’) de betreffende ruimte verzegeld. Een medewerker van de beveiliging heeft de verzegeling verbroken, als gevolg waarvan de NMa de LHV een boete van € 51.000 heeft opgelegd.
Beoordeling rechtbank
De LHV stelt dat zij niet zelf het zegel heeft verbroken zodat de zegelverbreking haar niet kan worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank is de zegelverbreking door de beveiliger echter wel aan de LHV toe te rekenen. Hoewel de LHV stelt dat zij geen zeggenschap had over de handelwijze van de beveiliger, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van de beveiliger in de machtssfeer van de LHV lag. Zij had immers rechtstreekse instructies kunnen en moeten geven aan de beveiliger. Volgens de rechtbank is de LHV derhalve terecht als overtreder aangemerkt.
De LHV voert vervolgens aan dat de NMa de boete had moeten verlagen aangezien de LHV verregaand heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de zegelverbreking door direct na de zegelverbreking zelfstandig onderzoek te verrichten waardoor het snel duidelijk is geworden dat het zegel is verbroken door een beveiliger hetgeen zij onmiddellijk aan de NMa heeft medegedeeld. De rechtbank oordeelt dat voor het opleggen van een boete moet worden vastgesteld wie de overtreder is of wie als zodanig aangemerkt kan worden. Doordat de LHV binnen een uur na de vaststelling van de zegelverbreking de NMa gedocumenteerd heeft ingelicht over wie het zegel heeft verbroken, is het onderzoek van de NMa naar de toedracht van de zegelverbreking zeer vereenvoudigd. De LHV heeft hiermee een verdergaande medewerking verleend dan waartoe zij wettelijk was gehouden. De NMa had dit als een boeteverlagende omstandigheid in aanmerking moeten nemen. Naar het oordeel van de rechtbank is een boetevermindering van 10% vanwege deze omstandigheid passend.
Praktisch
In de beschikkingenpraktijk van de NMa en door de Europese rechter was reeds eerder een risicoaansprakelijkheid aangenomen voor de onderneming in geval van zegelverbreking. Volgens de Europese rechter hoeft de Europese Commissie niet aan te tonen hoe een zegel is verbroken en of er daadwerkelijk iets met de bewijsstukken is gebeurd, hetgeen neerkomt op een risicoaansprakelijkheid voor de onderneming. Behoudens overmacht, zoals een noodtoestand of een natuurramp, wordt aangenomen dat de onderneming het zegel verwijtbaar heeft verbroken en kan een boete niet worden voorkomen. Deze praktijk is nu ook door de Nederlandse rechter bevestigd.
Hoewel een boete dus vrijwel niet kan worden voorkomen, blijkt nu wel dat de boete kan worden beperkt. In geval van een zegelverbreking doet de betrokken onderneming er dus verstandig aan dit zelf onverwijld te melden bij de NMa en alle medewerking te verlenen aan het daarop volgende onderzoek.
mr. Monique Vercammen, Deterink Advocaten en Notarissen N.V.
