Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 november 2012 uitspraak gedaan in beroepen van de Vereniging voor Energie Milieu en Water (VEMW), Energie Nederland en Gasuniedochter Gas Transport Services (GTS), tegen besluiten van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). NMa bepaalde in die besluiten alsnog de methode voor het vaststellen van de gastransporttarieven voor de periode 2006-2013.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Belangrijk geschilpunt was de waardering van de activa van GTS per
1 januari 2006. NMa bepaalde deze “start-GAW” op 4,8 miljard euro met een afschrijvingstermijn voor pijpleidingen van 55 jaar. Volgens VEMW en Energie Nederland had dit 0,9 miljard (de boekwaarde) en 20 jaar moeten zijn. Zij menen dat NMa heeft gehandeld in strijd met de Europese gasverordening.
Het CBb oordeelde dat NMa bij het kiezen van de methode voor het bepalen van de start-GAW en de afschrijvingstermijn beoordelingsruimte heeft. Voor het bepalen van de waarde van activa bestaan meerdere aanvaardbare methoden. Door te kiezen voor waardebepaling aan de hand van geïndexeerde historische uitgaven met een afschrijvingstermijn van 55 jaar is NMa binnen haar beoordelingsruimte gebleven. De gasverordening staat de keuze van NMa toe.
GTS meende juist dat de start-GAW om een aantal redenen te laag was vastgesteld, maar ook zij kreeg geen gelijk van het CBb. Daarnaast oordeelde het CBb over de kosten van GTS bij het begin van de regulering in 2006, over de methode tot berekening van de vermogenskosten-vergoeding en het redelijk rendement en over de vraag of bepaalde operationele kosten in de tarieven mochten worden verwerkt.
Alle beroepen zijn ongegrond verklaard.