De regels in het bestuursrechtprocesrecht zijn gewijzigd. Per 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht goeddeels in werking getreden. Een tweetal aanpassingen springt in het oog.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een belangrijke wijziging in de Algemene wet bestuursrecht is dat met het nieuwe artikel 8:69 Awb voor alle bestuursrechtzaken het relativiteitsvereiste is gaan gelden. Dit houdt in dat de bestuursrechter een besluit niet vernietigt op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Nieuw in de Awb is het incidentele hoger beroep. Indien hoger beroep is ingesteld, kan degene die ook hoger beroep had kunnen instellen, vanaf nu ook incidenteel hoger beroep instellen zodat diegene de uitspraak ook op eigen inhoudelijke gronden kan bestrijden. Voorheen diende men uit voorzorg ook maar pro forma hoger beroep (d.w.z. zonder motivering) in te stellen, welke naderhand, indien bleek dat aan andere zijde geen hoger beroep werd ingesteld, werd ingetrokken. Deze omslachtige praktijk is hiermee ten einde gekomen.
Naast de bovenstaande aanpassingen zijn er meerdere, andere wijzigingen doorgevoerd. Ik noem als voorbeeld de verruimde mogelijkheden voor bestuursorganen en bestuursrechters om gebreken in besluiten te passeren (6:22 Awb) en de codificatie van de jurisprudentie over het in stand laten van de rechtsgevolgen bij een vernietiging van een besluit (artikel 8:72 Awb).