Op 16 oktober 2012 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden zich uitgelaten over de vraag of een werknemer bewust roekeloos heeft gehandeld door met hoge snelheid in de taxi van zijn werkgever te rijden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Vanaf 23 januari 2008 is werknemer via een uitzendbureau als taxichauffeur gaan rijden voor werkgever. Op 1 juni 2008 heeft werknemer de opdracht gekregen om een taxirit van X naar Y uit te voeren. De taxirit had betrekking op vijf jongeren die waren wezen stappen. Gedurende de rit heeft werknemer op enig moment 161 km per uur gereden. De door werknemer bestuurde taxi is op een gegeven moment bij een rotonde uit de bocht gevlogen en heeft daarbij de vluchtheuvel geraakt. Als gevolg hiervan is de taxi beschadigd geraakt.
Kantonrechter
Werkgever heeft onder meer vergoeding van de herstelkosten van werknemer gevorderd. De kantonrechter heeft de vordering van werkgever toegewezen. Daartegen is werknemer in hoger beroep gegaan.
Ingevolge artikel 7:661 lid 1 BW is een werknemer slechts aansprakelijk voor de schade die hij bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden aan werkgever toebrengt, indien deze schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. De werkgever dient deze opzet en bewuste roekeloosheid te bewijzen. Voor het oordeel of sprake is geweest van bewuste roekeloosheid, is vereist dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter van zijn gedraging. Volgens werkgever is werknemer het ongeval aan te rekenen, aangezien hij vlak voor het ongeval met hoge snelheid – namelijk 161 km per uur – heeft gereden als gevolg waarvan de auto onbestuurbaar werd en uit de bocht is gevlogen. Werknemer moet zich onmiddellijk voorafgaande aan het ongeluk, gelet op deze hoge snelheid, bewust zijn geweest van het roekeloze karakter van zijn rijgedrag, reden waarom hij voor de daardoor ontstane schade aansprakelijk is, aldus werkgever.
Gerechtshof Leeuwarden
De kantonrechter had overwogen dat de beperking van de aansprakelijkheid van werknemers in artikel 7:661 BW niet geldt voor het aanhouden van een zodanige hoge snelheid dat geen redelijk verband meer lijkt te bestaan met de door werkgever opgedragen werkzaamheden zodat dit niet meer valt onder de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Het hof overweegt daartoe als volgt. Nu het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden, is werknemer alleen aansprakelijk wanneer het ongeval het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof volgt de kantonrechter niet. Het hof is van oordeel dat de gedragingen van werknemer wel tot zijn werkzaamheden behoort.
Werknemer heeft weersproken vlak voor het ongeval bij het naderen van de rotonde 161 km per uur te hebben gereden en dat sprake is van bewuste roekeloosheid. Naar het oordeel van het hof is het rijden met een snelheid van 161 km per uur waar 80 km per uur is toegestaan, terwijl men een rotonde nadert, wel degelijk bewust roekeloos. Nu werknemer heeft weersproken een dergelijke snelheid vlak voor het naderen van de rotonde te hebben gereden, rust het bewijs hiervan op werkgever. Het hof heeft werkgever in de gelegenheid gesteld om dit te bewijzen.
Conclusie
Indien een werkgever niet kan aantonen dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaande aan het ongeval daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter van zijn gedraging dient de werkgever op te draaien voor de schade die werknemer heeft veroorzaakt. Dit geldt tevens in beginsel voor verkeersboetes, die de werkgever als kentekenhouder zijn opgelegd voor gedragingen van de werknemer in de uitoefening van de werkzaamheden met het voertuig van de werkgever.