Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling is vernietigbaar. Van dwaling kan sprake zijn indien de onjuiste voorstelling van zaken te wijten is aan een inlichting van de wederpartij. Kan er ook sprake zijn van een inlichting van de wederpartijals de dwalende is afgegaan op door een derde aangedragen informatie? De Hoge Raad heeft in een arrest van 1 februari 2013 bepaald dat dit kan: een overeenkomst kan ook worden vernietigd indien de onjuiste inlichting niet rechtstreeks aan de dwalende is verstrekt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De omstandigheden waaronder de Hoge Raad tot dit oordeel kwam, waren als volgt. Twee partijen besloten hun samenwerking te beëindigen. Zij stelden hiertoe een voorovereenkomst op waarin onder meer een optie tot het overnemen van aandelen werd opgenomen. Zij bepaalden ook dat wanneer de accountants van beide partijen het niet eens zouden kunnen worden over de prijs van de aandelen, zij de prijs vast zouden laten stellen door een derde, onafhankelijke, accountant. Dit bleek nodig en een derde accountant stelde desgevraagd als bindend adviseur twee conceptrapporten op. Uiteindelijk besloten partijen desalniettemin de opdracht aan de bindend adviseur te beëindigen en de voorovereenkomst te vernietigen. Samen met afspraken over de beëindiging van hun samenwerking kwamen zij dit overeen in een vaststellingsovereenkomst.
Deze vaststellingovereenkomst was de bron van het geschil. De eisende partij wilde van de overeenkomst af door hem te vernietigen en voerde hiertoe aan dat hij bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst was uitgegaan van onjuiste informatie doordat zijn wederpartij de accountant zou hebben misleid met betrekking tot de waarde van bepaalde vermogensbestanddelen die in de rapporten werd beoordeeld. Deze onjuiste inlichtingen waren dus niet rechtstreeks aan de eisende partij verstrekt, maar aan de bindend adviseur. Het Hof oordeelde dat een beroep op dwaling niet op ging nu vast stond dat de vaststellingsovereenkomst niet berustte op de rapporten van de bindend adviseur.
De Hoge Raad kon zich niet in dit oordeel van het Hof vinden en overwoog dat er ook in deze situatie sprake kon zijn van dwaling. De omstandigheid dat de vaststellingovereenkomst niet berustte op de bemoeienissen van de bindend adviseur sluit volgens de Hoge Raad niet uit dat de eisende partij de overeenkomst kan hebben gesloten onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. Ook niet nu de onjuiste voorstelling gebaseerd was op een inlichting van de wederpartij aan de accountant, waarvan eiser door de rapportages (en dus niet rechtstreeks) heeft kennisgenomen.
Conclusie: ook informatie van een derde, beïnvloedt door een onjuiste inlichting van de wederpartij, kan leiden tot geslaagd beroep op dwaling.