Er is niet veel publiciteit aan gegeven en daarom sijpelt het nieuws de laatste weken pas goed door: de Belastingdienst registreert sinds 1 januari van dit jaar alleen nog documenten ten aanzien waarvan registratie wettelijk verplicht is gesteld. Dat is een gevoelig verlies voor de creatieve sector. Al decennia lang was het in diverse kringen (vooral bij mode-ontwerpers) gebruikelijk een op papier weergegeven verveelvoudiging van hun beschermde werk ter registratie aan te bieden. De belastingdienst plaatste er een sticker met datum en krabbel van de dienstdoende ambtenaar op en daarmee was het documentje van een vaste datum voorzien. Dat kon nuttig blijken in een procedure over auteursrechtinbreuk.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Auteursrecht krijg je vanzelf, door een werk te maken dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Registratie, wat voor diverse andere IE rechten (octrooi, merk) een voorwaarde is, is dus niet nodig. Dat is handig, spaart kosten uit, maar heeft ook een nadeel: er kan niet eenvoudig middels een register worden bewezen wie de rechthebbende is en ook niet vanaf wanneer deze dat is. Je kunt je naam op het werk plaatsen: dat levert een rechtsvermoeden van makerschap op (art. 4 Aw.). Maar dat rechtsvermoeden is voor tegenbewijs vatbaar en bovendien zegt het niets over de datum van het ontstaan van het werk.
Okee: registratie bij de Belastingdienst deed dat ook niet, maar er kon wel objectief mee worden bewezen dat jij op een zekere datum in ieder geval in het bezit was van een exemplaar van het werk. Als een wederpartij in een procedure riep dat hij zijn (naar jouw mening inbreukmakende) werk in juni 2007 had gemaakt, was het fijn dat jij een geregistreerde afbeelding van het werk d.d. 7 maart 2003 11,53 uur kon laten zien. Hoewel dat niets bewees over jouw status als auteursrechthebbende, riep het wel ernstige twijfel op over de oorspronkelijkheid van het werk van de wederpartij. En dat alles voor een investering van slechts 3 euro per registratie.
Goed, dat kan dus niet meer. Wat nu? Registreren bij de notaris kan wél nog altijd, met als bijkomend voordeel dat de notaris veelal ook wel een exemplaar wil bewaren. Maar voor het opmaken van zo’n notariële akte ben je wel snel minimaal 250 euro kwijt. Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom biedt sinds enkele jaren het [url=https://www.boip.int/wps/portal/site/ideas/what/!ut/p/c5/04_SB8K8xLLM9MSSzPy8xBz9CP0os3jnICdPRydDRwMLv2AjA09XX98QR69QQ0sXM6B8JJK8ga-TuYGnr6OXt5-Pn7GFpTEB3eEg-_DrB8kb4ACOBvp-Hvm5qfoFuREGWSaOigBKn1lO/dl3/d3/L2dJQSEvUUt3QS9ZQnZ3LzZfQ1JCSUFCMUEwODZEMTBJRThQN1NHTUdNQzI!/]iDepot[/url]. Ook hier wordt bewaard. maar het kost aanzienlijk minder (ca. 35 euro voor vijf jaar). Daarnaast zijn er diverse particuliere initiatieven, waaronder CC-Proof van De Merkplaats, wat tevens de mogelijkheid biedt creaties onder de aandacht van potentiële exploitanten te brengen.
En dan is er natuurlijk nog de klassieker: een kopie van het werk in een envelop stoppen, naar je zelf opsturen en de envelop vervolgens ongeopend laten. Het datumstempel der posterijen zou dan als datumbewijs dienen.
Aan mijn studenten vertel ik altijd dat ik graag nog eens een cliënt zou krijgen die met dat bewijsmiddel op de proppen komt. Ik zie mijzelf al in de rechtszaal bij de comparitie of de mondelinge behandeling, de ongeopende envelop in de ene hand, een zilveren briefopener in de andere. Ik zou de rechter vragen even naar voren te mogen komen, het datumstempel tonen, en vervolgens met een zwierig gebaar het couvert openen: “En dan toon ik u hier, Edelachtbare, …”
Maar iedereen die bekend is met het concept fluitketel weet hoe gemakkelijk met deze “beschermingsvorm” kan worden gemanipuleerd. Ik kan het dan ook niet aanbevelen.