FNV Bondgenoten besloot onlangs naar de rechter te stappen omdat werknemers van het betonijzerbedrijf BCS bespied zouden worden door de camera’s die door BCS zijn geïnstalleerd. [1] Volgens FNV Bondgenoten maken de camera’s een enorme inbreuk op (het recht op) de privacy van de werknemers. Zij menen dat zij door de camera’s gecontroleerd worden. Het bedrijf zelf zegt dat cameratoezicht noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemers en het bedrijf. Er zou de laatste tijd veel zijn gestolen en vernield. FNV Bondgenoten stelt dat dit op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt. Een goede aanleiding om de regels ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) voor het installeren van camera’s op de werkplek weer eens te bespreken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Cameratoezicht, al dan niet op de werkplek, wordt ingezet om plaatsen, personen en eigendommen in de gaten te houden. Bijvoorbeeld om de veiligheid te waarborgen, ter bescherming van het personeel of ter voorkoming van diefstal en vernieling.
Camera’s kunnen zichtbaar en verborgen zijn. Afhankelijk van de zichtbaarheid van de camera’s, gelden verschillende regels. En, aangezien met cameratoezicht ook de handel en wandel van de werknemers (en klanten) gevolgd kan worden, is bijna automatisch de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. [2] Het belang van een bedrijf om camera’s te plaatsen zou dus kunnen botsen met het belang van het recht op privacy van de werknemers. Alvorens over te gaan tot het plaatsen van camera’s dient daarom een belangenafweging plaats te vinden.
Belangenafweging en verantwoording ondernemingsraad
Volgens de Wbp mogen camera’s op de werkplek geplaatst worden wanneer het bedrijf daar een gerechtvaardigd belang voor heeft. Een gerechtvaardigd belang wordt in beginsel gevonden in het kader van de veiligheid en het tegengaan van criminaliteit, het bewaken van gebouwen of personen, of het faciliteren van toegang. Welke kant de belangenafweging uitslaat verschilt uiteraard per geval. Zo zal hoogstwaarschijnlijk het bedrijfsbelang bij het plaatsen van camera’s in diefstalgevoelige bedrijven als juweliers en benzinepompen opwegen tegen het belang van het recht op privacy. Of dit bijvoorbeeld ook het geval is voor een kantoor dat enkel toegankelijk is met een bedrijfspas of in een bioscoop, is de vraag.
Het gaat er in feite om dat een bedrijf het besluit om camera’s te plaatsen kan verantwoorden. Niet alleen tegenover de werknemers en (eventueel) de rechter, maar in de eerste plaats tegenover de ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft namelijk ingevolge de Wet op de ondernemingsraden instemmingsrecht over een besluit om personeelsvolgsystemen (waaronder camera’s) te plaatsen. Dit maakt de ondernemingsraad overigens tegelijkertijd medeverantwoordelijk.
Voorwaarden voor cameratoezicht
Indien het gerechtvaardigd belang aanwezig is, mogen camera’s geplaatst worden. Wel geldt hierbij dat de werknemers van tevoren zijn ingelicht, de camera’s zichtbaar zijn en de werknemers en eventueel klanten duidelijk op het cameratoezicht gewezen worden.
Ook is het verstandig om duidelijke afspraken te maken over het gebruik van de beelden en om die vast te leggen in een protocol. Denk in dit geval aan procedures en autorisaties voor toegang tot de beelden en over afspraken over de bewaartermijn ervan. Wat dit laatste betreft geeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) aan dat als uitgangspunt geldt dat beelden niet langer dan vier weken bewaard mogen worden, tenzij hiervoor een goede reden is. Hierbij is aansluiting gezocht bij de wettelijke bewaartermijn van vier weken die geldt voor camerabeelden van openbare plaatsen en die geen aanleiding geven tot nader onderzoek of specifiek opsporingsonderzoek.
Daarnaast geldt dat de beelden enkel gebruikt mogen worden voor de doeleinden waarvoor het cameratoezicht is geplaatst. Indien ondernemingen bijvoorbeeld camera’s plaatsen voor beveiligings- en preventiedoelen, mogen zij de camerabeelden van eventuele dieven vervolgens niet zelf publiceren ter opsporing van het strafbare feit en het in feite publiekelijk betichten van strafbare feiten van de afgebeelde personen. [3] Ook het op basis van camerabeelden aanspreken van werknemers op hun arbeidsproductiviteit is niet toegestaan als dit niet behoort tot de doeleinden waarvoor de camera’s geplaatst zijn. Mocht een werkgever de beelden toch gebruiken en overgaan tot ontslag, zullen de camerabeelden door de rechter in ieder geval als onrechtmatig verkregen bewijs beschouwd worden.
Tot slot is van belang dat werknemers ingevolge de Wbp recht hebben op inzage, correctie, verwijdering en afscherming van hun persoonsgegevens. Over hoe deze rechten uitgeoefend kunnen worden, dienen eveneens duidelijke procedures te zijn.
Verborgen camera’s
Wat betreft verborgen camera’s geldt dat het gebruik hiervan in beginsel niet is toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt in geval van bijzondere omstandigheden. De toelaatbaarheid wordt met name bepaald door enerzijds de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht aangaande het gebruik van verborgen camera’s en anderzijds de Wbp.
De lat voor het rechtmatig gebruik van verborgen camera’s ligt hoog. Vereist is in ieder geval dat er geen andere mogelijkheid (meer) openstaat die misstanden binnen een bedrijf kunnen beëindigen. [4] Tevens geldt dat het CBP van mening is dat ook het gebruik van verborgen camera’s kenbaar moet zijn gemaakt aan de werknemers. [5] De Centrale Raad van Beroep besloot echter in een specifiek geval dat vooraf informeren niet altijd noodzakelijk is omdat dit afbreuk zou kunnen doen aan het onderzoek. [6] Ikzelf ben echter van mening dat kenbaar maken dat de mogelijkheid tot plaatsing bestaat en in welke gevallen dit zou kunnen gebeuren niet per se hoeft te betekenen dat een concreet onderzoek kenbaar gemaakt dient te worden.
mr. Anna Catharina Ashouwer
[1] http://www.nu.nl/economie/3369507/fnv-rechter-beglurende-cameras.html
[2] Dit is slechts niet zo wanneer er gebruik wordt gemaakt van videocamera’s die geen beelden vastleggen of van webcams die beelden van openbare plaatsen weergeven, zonder dat daarbij personen herkenbaar in beeld zijn.
[3] CBP 25 april 2006, z2005-0846.
[4] Hoge Raad 27 april 2001 NJ 2001, 421 Wennekes/Lederwaren.
[5] CBP, Informatieblad ‘Camera’s op de werkplek’, http://www.cbpweb.nl/Pages/inf_va_camera_werkplek.aspx.
[6] CRvB 10 juli 2008 LJN BD7931, RET zaak.